waarom ik het dagboek van robberechts niet ongraag las
1. ik herkende daar natuurlyk wel iets van myzelf in. de onmogelykheid om voor iets anders te kiezen dan voor het schryversbestaan - gecombineerd met de verpletterende realiteit dat je geen uitgever hebt. de onleefbare schaamte daaromtrent, tegenover byzonderlyk je schoonfamilie van, inderdaad, toen ook jy vier- of vyfentwintig was. misschien heb ik het daarom wel gelezen met leedvermaak: zo zou ik ook zélf zyn tenonder gegaan - àls ik niet was kunnen ontsnappen langs de toneelpodia. of meer algemeen langs de kunst van humor, want precies dat die daniel wel praktisch nooit lacht.
2. het tydsdocument. zoals in de jaren zestig de felix timmermansen en de ernest claesen ineens werden weggelachen, zo zyn de bibliotheken nu al een tydje bezig de ward ruyslincken en piet van akens weg te doen; de onvermydelykheid daarvan is niet helemaal onbegrypelyk (plaatsgebrek), maar zo zullen we nooit iéts overhouden. myzelf lyken de jaren zestig en zeventig juist wél zeer spannende tyden voor de letterkunsten van hier, die schryvers waren niet allemaal geniaal maar tenminste werd er volop op los gepubliceerd, en waren er veel tydschriften en "nachten van poëzieën," ruzies en drinkgelagen. het is mooi om te lezen hoe de jonge robberechts alleen maar de jonge claus heel erg bewondert, "ik heb geprobeerd zoveel mogelijk met hém te praten." het lachwekkende van een mededeling dat willy roggeman de arkprys "weigert" aan te nemen, haha...
3. goed geschreven zinnen; geen valse adjectieven, geen onechte vergezochtheden. een eerlykheid die beklyft - maar die wel byna psychotisch is. het dwingt respect af om al je frustraties onverhuld bloot te leggen, maar hoe heeft hy dat gevloek op zyn schoonouders durven uitbrengen? die verwyzingen naar zyn overspeligheden?
4. we hebben dezelfde literaire helden, kafka en simenon; ik heb nu weêr veel goesting in dat buiten-de-wereld-staande van kafka.
er is wel een bezwaar en dat is,- hoe ouderwets van my -, een moreel bezwaar. anti-sentimenteel schryven is yzersterk (iets dat buiten myn vermogen ligt, tot myn jammerlyke spyt ben ikzelf zelfs ronduit een sentimentalist...), maar: er is toch een grens; dit dagboek speelt in het jaar van de geboorte van zyn dochter, en daar duikt geen énkele tedere notitie over op. de extreem weinige keren wanneer dat kind ter sprake komt, vallen er woorden als walging, verstikking en moord (de walging by de performance van de geboorte, de angst die hy heeft om zyn kind te verstikken, het inzicht dat hy meent te moeten onderschryven dat kinderen hun ouders vermoorden.) die mens had een trap onder zyn kont moeten krygen.
maar ja, dit wist hyzelf juist heel goed. hier geparafraseerd, zegt de man:"het is goed dat jy en ik en iedereen die nu leeft, op een moment dood zal zyn - want daarmeê zal dan ook al onze schaamte voorby zyn."
de hel van iemand wiens basisgevoelen dat van de schaamte is... ik dacht op den duur aan die toch heel andere schryver, die ik, heel ooit, zo uiterst diepgaand bestudeerd heb; jan arends...
ik ben bly dat ik een overlever ben, dat heeft ook wel met steun van buitenaf te maken, maar meer nog met het levensmotto van henry miller:"myn credo: altyd bly en opgewekt!"
3 opmerkingen:
Treffende tekst, Vitalski. Heb het stuk een paar keer doorgenomen.
Herkenning in dezen geen dwaaldichter vreemd. Dwalen doet tijdreizen.
Versmelt de zotten met de wijzen.
Struikelend alsook hobbels-omzeilend voort.
Spring blootskonts in de geringste ruimte voor 'n volgend woord.
Hoppa!
Uwes
Sterk motto!
ja he... kan niet Nog sterker...
Een reactie posten