je amuseert je als lezer wel helemaal rot, met deze boekjes van "bouncer"; evenwel: om voor de beginnende striplezer aan te duiden, waarom ze toch nét niet het "ultieme" kunnen betekenen, hier nu deze mini-vergelyking tussen "bouncer" links, en rechts de essentie van alle western-strips, tex willer.
zowel "bouncer" als "tex willer" zwemmen, zonder ooit iets anders, in anekdotiek. françois boucq (°rysel, 1955), tekenaar van bouncer, stuurt de gemiddelde tex willer-interpretator lachend naar huis, maar: byvoorbeeld zyn vak-verdeling is lichtjes experimenteel - niet overdréven (z'n horizontale lynen zyn byvoorbeeld wel altyd strak horizontaal), doch: de hoogtes en de breedtes van zyn vakken variëren fel. hierdoor worden de virtuositeiten binnenin zo'n prent meer ostentatief, meer nadrukkelyk. over byvoorbeeld de bladzyde hieronder links, kan de liefhebber wel beweren:"ja maar, die bovenste strook, die moést groter: teneinden-het het scenario te dienen!";- eender welk scenario evenwel net zo goed verteld kunnende worden zonder variatie in strook-hoogte, moét geconcludeerd dat wisselende strook-hoogtes wel degelyk getuigen, lezers, van een zich tegenover de scenarist emanciperende tekenaar; doenden-alsof 'ie het scenario dient, wil de tekenaar daar in waarheid enigszins boven uitsteken; zyn uiteindelyke pagina-vorm hierdoor iets "toevalligs" krygende, zo'n strook had immers net zo goed, altyd, pakweg één millimeter hoger of lager gekund. eindresultaat is daardoor iets anekdotisch in de meest sterfelyke zin van dit begrip; toevallig, ontologisch inwisselbaar (dwz: zoals die pagina nu bestaat, had die net zo goed ànders kunnen bestaan. "ontologisch" willende zeggen "betrekking hebbend op de zyns-leer.) tex willer daarentegen, is àltyd meêdogenloos drie stroken per blad, identiek qua hoogte, zonder ooit één allerminste variatie; hierdoor wordt de anekdotiek die wordt opgedist, als anekdotiek aangewezen; als willende zeggen:"jongens, zo byzonder is deze ene prent hier nu ook weêr niet - kom, nog zeventien ton vertelling verder te gaan!" tekening en scenario verknechten mekaâr, mekaâr àldoor tegenkomend binnen hetzelfde, verneêrende sjabloon; zodoenden-het anekdotische bekrachtigend, tot op z'n byna tydloze plateau: anekdotiek, niét omwille van de anekdotiek zelf, zoals in bouncer, maar omwille van zelfs het principe van de anekdotiek. we zouden dit werkelyk kunnen aanduiden als "platonische anekdotiek", als middels een doorkyk-venster het wezen van anekdotiek zelf blootleggende.
het mogen-'n oneindig gezwets gelyken, dit enkele begrip, "platonische anekdotiek", is in de grond, vind kikzelf, juist een schitterende vondst, toch echt... dit gaan ik, van nu af aan, nog zeer dikwyls gebruiken...
bouncer -versus - willer;
begrypen jullie dat de rechtse bladzyde veel stoerder is...
links is materieel anekdotisch, rechts is platonisch anekdotisch...
3 opmerkingen:
Bwah, je zou hetzelfde kunnen zeggen over de wisselende breedte van die tex willer prenten, dat kan ook altijd wel een millimeter smaller of breder. Nee, dan Jordi Bernet die doorgaans (uitzondering: Klaartje bij nacht) maar twee maten prent gebruikt: 99% vierkant, de rest dubbel vierkant (liggend).
daar ben ik het feitelyk niet meê eens.
die variatie in breedte dryft de spot met het spartaanse van die gelijke hoogten.
die tex willer-sjabloon zegt: kijk, we KUNNEN zo straks als een condoom; maar: we gaan dààr zélfs geen punt van maken.
tex willer zegt tegen bernett: ach jongen, doe maar wat kalmer aan joh...
hoe zijn de vakken in de tex willer vàn bernet eigenlyk??
Interessant!
Een reactie posten