dinsdag 29 september 2020

gast-auteur


HET GEVAAR LOERT IN MOMBASA

van onze correspondent in de jungle robertus baeken


aflevering 24




Dag 15 -


De eindjes van de tussen het gras wegglippende luipaardstaarten werden langer. Rond de middag kregen zij zelfs zwarte voeten met een gebleekte onderkant. Mijn gedachten gingen naar de zogenoemde Luipaardmannen. Van Kk… Of de adjunct van de Britse gouverneur had mij voor hen gewaarschuwd. Zij zouden elke blanke op hun weg de keel afsnijden. Ik begon over mijn ganse lijf te beven. Het liefst had ik me als een vadsige Pasja op de draagstoel geworpen om daar met de ogen dicht en van de voeten tot het hoofd diep weggestopt onder drie zwarte dekens, naar de nog resterende halve fles rum te grijpen. Maar Duvel zou me een lafbek noemen, wat ik van nooit van hem zou tolereren. Bovendien was één Duvel te weinig voor de draagstoel. Zonder mij zou hij niet enkel zeer moeizaam, maar ook nauwelijks avanceren.

   

Het volgende halfuur kregen die zwarte voeten ook benen en een romp waaroverheen een gedrapeerd luipaardvel. Nog later voegde zich boven een zwart, gebogen hoofd, zelfs de dreigende, geopende muil van datzelfde luipaard. De luipaardvellen vermenigvuldigden zich stilzwijgend. Dra werden we door vier van die luipaardkrijgers op de voet gevolgd. Maar ook opzij, uit de dichte bosjes, kwamen ze tevoorschijn. Vijf links. Vijf rechts. Zo was het voorlopig genoeg geweest.

   Werd het de zwetende, zwaar zwoegende Duvel helemaal zwart voor de ogen? Doordat hij als eerste liep, had hij nog steeds niks opgemerkt. Bij een omgevallen baobab dwars over het laatste olifantenspoor werd hij door de getrokken zakmessen van vijf Luipaardmannen staande gehouden. Ik herkende de vooruit gestoken puntige eindjes van hun kurketrekkers onmiddellijk. Met de bedoeling er de kurken van hun rumflessen mee te trekken of met het mes bij de deur van hun hut aardappelen of fruit te schillen, hadden zij deze van mij als geschenk gekregen. Een stommiteit, zoals ook gebeurd was met onze potten en pannen toen, zoals achteraf bleek, een bende joelende Sukkeluu’s met dat keukengerei als helmen over hun kop, zich bij onze groep voegde. Waarom deze mannen geen luipaardpakje droegen, weet ik niet. Mogelijk waren in de buurt van de Kilimanjaro alle luipaarden op.

   Wij waren nu volledig door kurketrekkers omsingeld. Er ongemerkt vandoor gaan was onmogelijk.