donderdag 22 september 2022

GAST-AUTEUR


robertus baeken, die de vader is van don vitalski, schreef het boek "leonard en ik", over zyn nonkel leonard, de fameuze beeldhouwer. over 82 afleveringen verspreid, worden die mémoires hier integraal gepubliceerd.

photo: achterover gestrekt naakt in arduin. levensgroot.

LEONARD EN IK

door Robertus Baeken


18.

Ondertussen beschikte ik over heel wat vrije tijd. Zo kwam ik eindelijk op het idee nonkel Nard op te zoeken. Als de jongste broer van mijn vader, had hij tot dan iets betekend dat eigen is aan alle bloedverwantschap. Meer nog: door de erkenning dat wij in mijn vader een gemeenschappelijke dierbare persoon verloren hadden, waarover Leonard heel wat mij onbekende verhalen kwijt kon, ontstond wellicht het troostende gevoel in de ander iets van die overledene terug te vinden.

   Vijf jaar eerder - dat was in augustus 1958 - had ik Leonards eerste tentoonstelling bezocht. Die had plaatsgevonden in de benedenhal van het ondertussen afgebroken stadhuis op de Turnhoutse Grote Markt. Daar stonden de goed gelijkende bustes die ik eerder al bij familieleden op de schoorsteenmantel had gezien. Waarschijnlijk was Leonard genoodzaakt zijn eigen beelden te bewaken. Ik uitte mijn bewondering voor deze geslaagde expositie, maar daarmee hield het op. Terwijl ik rondkeek, volgde er nog een gesprek op vertrouwelijke toon, zoals dat gaat tussen neven. Het lawaai van de kermis, die rond deze tijd op het marktplein gehouden werd, drong binnen tot in de zaal. Het ergerde Leonard dat hij aldus gedwongen werd de hele dag dezelfde populaire hits te aanhoren. I ‘m just a lonely boy! vloekte hij, in één adem met Paul Anka. Daarop volgde een dodelijk verveelde zucht.

   Dit keer wilde ik beter kennismaken met zijn werk en me eventueel kritischer opstellen. Dit kon enkel als ik zou kijken met de ogen van een vreemde.

   Rond diezelfde periode las ik een kortverhaal van John Steinbeck, vertaald als: ‘De leider van het volk’. Voor zover ik me thans herinner, ging het over het bezoek van een jongetje aan een groot man. Voor het jongetje werd het zo'n onvergetelijke ervaring dat hij, speciaal om de herinnering aan dat gebeuren gaaf te houden, besloot nooit meer bij die man op bezoek te gaan. De innerlijke toestand van het jongetje, zoals beschreven in dat verhaal, herinnerde me aan mijn eigen euforische gemoedsgesteldheid toen ik voor de eerste keer Leonards atelier betrad.

   Hij bewoonde nog steeds het ouderlijke huis in de Vianenstraat, toenmaals een steeg met overwegend lage werkmanswoningen, in het centrum van de stad. Naast de glazen deur naar een stoffig, leegstaand winkelpand, hing nog de houten poort, die via een overwelfde doorgang bood aan de geplaveide binnenplaats. Plotseling zag ik mezelf weer als het kind dat hier elke zondagmorgen zijn grootouders bezocht. Toentertijd nam ik steeds de eerste deur achter de poort en beklom met stampende voetjes de houten wenteltrap, die in een van daglicht verstoken ruimte naar de verdieping leidde.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: