60.
‘Inderdaad! Als ik u was, vertrok ik vanavond al terug!’ sprak de huismeester op de kwade toon, die Joseph reeds van hem gewend was. ‘Heeft u nieuws van haar?’
‘Nog niet! Het is niet makkelijk haar te vinden. Daarvoor ontbreken me te veel gegevens. Zo had u Jespers op de hoogte moeten brengen dat zij zwanger was! U mag een privédetective toch wel in vertrouwen nemen? Wat moest ik met die stomme brieven?’
‘Meer had ik niet! Alleen dat, en later ook een oproep van die student dat Marijke bij hem is weggelopen!’
‘Wanneer zie ik de baron?’
‘Vanavond zeker niet!’ De huismeester keek naar het baronesje, alsof hij van haar een toestemming verwachtte om in haar plaats het woord te mogen nemen. Zij gaf nog steeds de aanblik van een hoopje ellende. Had dit hem ervan overtuigd iets te bekennen? ‘Op maandag gaat hij altijd naar zijn maîtresse!’
‘Ha zo... Twee elkaar tegensprekende opdrachtgevers, maakt mijn opdracht natuurlijk extra lastig. Weet u Marcel, misschien kan u me ineens vertellen van wie Marijke zwanger is.’
Weer stuurde de Molensteen een blik naar zijn baronesje. Dit keer reageerde zij met een knik.
‘Komt u even mee!’ Zijn fluistertoon stond in schril contrast met het bazige van tevoren. Joseph volgde hem naar de hoek van een enorme eettafel. ‘Ga zitten!’
Eindelijk kreeg hij de oorzaak van Marijkes trieste brieven te horen. Marcel sprak stilletjes; zijn zorgvuldig afgewogen woorden vol van plaatsvervangende schaamte. ‘De baron heeft zich aan zijn dochter vergrepen…’
Joseph nam dit feit niet direct voor waar aan. Dat deed hij nooit. ‘Hoe bent u daar zo zeker van?’ vroeg hij, alleszins gechoqueerd.
‘Het staat in een nooit verstuurde brief van Marijke aan ene Justine Duroc, een Nederlandse vriendin van haar correspondent. Zal ik hem halen?’
‘Weet de barones hiervan?’
‘Jazeker! Maar zij wil er geen woord over horen, - uit zelfbehoud, begrijpt u?’
‘Was Marijke een nierpatiënt?’
‘Waar haalt u dit?’
‘Zegt de naam dokter Lima u iets?’
‘Wie is dat?’
‘Het hoofd van een stel criminelen bij wie Marijke, als ze nog leeft, hiervoor in behandeling zou zijn!’
Na het gesprek met de huismeester, waarbij deze vóór Josephs vertrek had beloofd voor dezelfde opdracht een tweede keer te betalen, had hij Jesp hiervan telefonisch op de hoogte gebracht. Waar hij, bij de gedachte om de volgende dag alweer naar Parijs af te reizen, naar een tijdelijke inzinking neigde, maakte datzelfde vooruitzicht zijn werkgever onherkenbaar. Mijnheertje-nooit-genoeg sprong hoog op. Zonk weg in een poel van blijdschap.
‘Maak je over de onkosten geen zorgen, Jos. Het wordt allemaal doorgerekend. Je neemt dat vorige, dure hotel best een tweede keer. En vergeet vooral niet er te ontbijten!’
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten