66.
In de vroege avond, juist op een moment dat de zon door de wolken brak om voor de tweede keer heftig kleur te geven aan deze sombere dag, waarin hij al van 's morgens vroeg in de weer was, arriveerde Joseph in de rue du Bac, op weg naar de student. Ondanks al de lelijkheid, dood en miserie die vandaag zijn pad hadden gekruist, bracht het licht hem plotsklaps in de ban van het wonderlijke mysterie dat hij bestond, dat hij rondliep, of dat nu hier was of elders. Het belang van wat hij verder op die weg zou tegenkomen, had hem nooit eerder zo bijkomstig toegeschenen. Mogelijk kwam hij daardoor tot een soort van heilige onverschilligheid, die hem behoedde voor elke teleurstelling; ook toen bleek dat Etienne niet thuis gaf.
In de brasserie, met prima uitzicht op het flatgebouw, kruiste toevallig weer het lustige dameskliekje van vorige week zijn pad. Hoewel hij bij het binnenkomen deed of hij hen niet had opgemerkt, slaagde hij er niet in zich aan hun aanwezigheid te onttrekken. ‘l’ Americain!’ riep er een. En een ander: ‘What a man!’ Het leed geen twijfel dat zij elkaar met hun grote bierpullen en stoute opmerkingen aanstookten.
Joseph ging weer op zijn plekje aan het venster zitten De kelner kwam eraan. ‘De dames willen u trakteren!’
‘Wat drinken zij?’
‘Abdijbier! Hoge gisting.’
‘Geef mij ook maar!' Joseph had het aanbod alsnog kunnen afslaan, maar voor hij over zijn aarzeling heen was, liep de man al naar het buffet. Eenmaal het schuimend glas in zijn hand, kon hij er niet onderuit het op hun gezondheid te heffen. Het jongetje dat aan moeders hand naar de beesten van het circus ging kijken, maar stiekem een verboden oog had voor de acrobates, - volop bezig in de deuropening van een woonwagen hun glitterkousen aan te trekken, - besloot dat het nu maar eens uit moest zijn met die innerlijke strijd. Door zich met uiterlijke nonchalance naar hen te begeven, probeerde hij die aloude verlegenheid, waarvan hij per se af wilde, voorgoed de nek om te draaien.
Een van de vrouwtjes schoof een stoel bij. ‘Roxanne!’ Zij stak hem haar hand toe.
‘John Cleanwood from New Orleans!’
‘Een Amerikaanse Jean Gabin!’ lachte de tweede. ‘Gina.’
‘Yvette!’
‘Marie…’
‘De lustige-gescheiden-vrouwtjes-club?’ Het grapje sloeg aan.
‘Niet allemaal,’ lachte Yvette. ‘Marie is weduwe. And you?’
‘Ik ben wel getrouwd, but my wife is far away across the ocean.’ Hij nam van Gina zijn eerste sigaret aan sinds tien weken. Eenmaal het vuur erin, haalde hij de rook met aan wellust grenzende gretigheid naar binnen.
‘Wat doe jij voor de kost?’
‘Je mag één keer raden!’
‘Commercieel afgevaardigde!’ begon Roxanne.
‘Industrieel. Daar had Gabin ook van weg!’ meende Gina.
‘Gangster!’ lachte Yvette.
‘Ik hou het ook bij industrieel,’ eindigde Marie zachtjes.
‘Hoe komen jullie erbij?’ wilde Joseph vernemen.
‘Wel, zo zien Jean Gabin en jij eruit.’
‘Weinig romantisch!’
‘Maar erg winstgevend!’ meende Gina. ‘Had ik het juist?’
Om niemand teleur te stellen, gaf hij een knikje.
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten