woensdag 31 januari 2024

state of being, 1 februari 2024


het is halfvier. ik wil gaan slapen. heb wel veel kunnen doen, maar tref myn zelf nu toch aan in het midden van nog veel méér werk; dingen die ik éigenlyk nog had willen doen, niét omdat het zou hebben gemoeten van god, doch wel omdat ik dit graâg doe.
    heden ben ik een zeer gelukkige mens. dat is iets dat je, beste lezers, niet kan faken. ik voél het gewoon dat ik in myn element ben. dat dit een enorm goéie tyd is. ik voel me bevryd en vry, bevryd van beknelling, bevryd van miskenning, bevryd van al die schedelruisingen ook byvoorbeeld, ook dat...
    het enige jammere is nog die sterfelykheid - hoewel, ook dààrmeê heb ik nu soms wel vrede.

vroeg opgestaan; klaarblykelyk metéén helemaal genezen. het huis wat aan de kant gezet. de komende dagen begeer ik het toch wel om twee uurs per dag bezig te zullen zyn met ruimen, iedere dag een andere kamer. iedere keer slechts oppervlakkig, doch op de langere duur dan toch, vanzelf, ook gedetailleerd.
    enorm veel bezig geweest met de financiën, voorts... facturen, btw-berekeningen, optelsommen en brouwerskosten. daarna echter zelfs kunnen beginnen aan die voorstelling met sam wauters binnenkort; een eenmalig iets, "improvisaties". verrassend veel resultaat geboekt, en op eenvoudige wyze bovendien. nu pas opeens echt goésting in die gig...

uiteraard ook voortgezwoegd op "zalig zyn vannacht uw takkenbossen,"- myn nieuwste lange gedicht. nu altyd maar, oneindig daarop voortkauwend, die zeer lastig tot een goed einde te brengen strofe die begint met "en over de wiegende bruidsluier". dat kunnen jullie niet geloven, beste fans; hoevele tienduizenden keren ik diezelfde paar regels moet blyven en blyven opzeggen, blyven herschikken en herknippen... soms zeven regels na één maand van repeteren, toch alle zeven weêr moetende wegdoen (wel wetende dat die later elders mogelyk toch weêr zullen opduiken.) en nooit iéts neêrschryvende, steeds alleen maar opzeggen, opzeggen...
    "en over de wiegende bruidsluier,
    koninklyke melodie...
    koorlied om voorspoed voor nu spoedig
    onze beloftevolle bruiloft...
    gebroken schommelende luifel
    voor als getuigen wuivende, gewillige wilde wilgen...
    tuimelen daarbuiten,
    in schuimend vallende, walsende kransen
    de dansende dieren...
    de muitende, buitelende vliegende mieren,
    luid fluitend verkruimelend
    in de schril gillende scharnieren
    van diep gecraqueleerde deurkieren...
    in de versplinterend gillende reten en spleten
    van voor eeuwig vergeten pynkreten
    -- et cetera
    bovendien gaat het wel ergens naartoe, niet bang zyn - neen... het worden vyf delen, die krytlynen zyn er al, in woorden zelfs, doch nog tamelyk ruw. dit hierboven, is het begin van het derde deel. het geheel zal, theatraal voorgedragen, 24 minuten duren.
    het eerste deel evoceert de beloftevolle achtertuin, zintuiglyk...
    in het tweede deel wordt op mystieke wyze een fysieke, erotische eenwording met deze tuin geëvoceerd; de tuin als de geliefde zelf...
    in het derde deel wordt die eenwording geduid middels een byna middeleeuws katholiek canon; aanvankelyk die van de huwelyksriten, vervolgens die van de hellevaart (vandaar hier die vliegende mieren), en ten slotte met de weêropstanding - byzonderlyk in de figuur van lazarus ("onder de gestorven tong / van onze broeder / die vroeger psalmen zong.")
    in het vierde gedeelte van dit schitterende gedicht in wording, wordt de tot dusver geïdealiseerde geliefde geportretteerd op een wyze die, na zoveel symboliek, anekdotisch eenvoudig is; een verleden van, by de dichter zelf, een byna kinderlyke haat-liefde - tegenover hier en nu, deze stormachtige nacht binnen in huis, een geëxalteerd weder tezamenzyn;
    in het vyfde, zeer korte deel, het einde, verdwynt de geliefde overnieuw uit myn wereld - ditmaal écht voor eens en altyd, "ten einde raad / om uw verdwynende gelaat / aanriep ik vanuit de dieperik / één enkele keer nog uw naam", doch niet zonder het inzicht, beste lezers, dat héél even onze zielen wel degelyk écht, echt wérkelyk by elkaâr zyn geweest - gedurende één korte bliksemschicht; "die éne keer zag ik u klaar / maar daarna,- ik wachtte, gy lachte -,// daarna waren wy / nooit één keer meer / nog één keer nog ééns by elkaâr."