vrijdag 31 maart 2017
smelsmurf 19 slangenmens 19
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
19.
veel meer nog dan wat ludo, de laffe leeuw betrof, die eigenlyk maar een toevallig liefhebber was, mocht wat rudolf gregorius aanging, de menselyke neusvogel, worden volgehouden dat 'ie er, alles by mekaâr, wel degelyk een tamelyk gegronde kennis op nahield van taal, spraak- en letterkunst. in de loop van de vele, voorbye decennia was onze vermaarde gevleugelde vriend ook minstens zo vaak als de laffe leeuw op bezoek geweest by de prediker, in diens kapel, en dan ook het liefst in de bibliotheek van dit bouwsel. vooral toen 'ie veel jonger was, was de prediker op rudolf gregorius gesteld geraakt, hem broodkruimels en water gevend, maar hem ook, af en toe, wanneer het paste tussendoor, van meer dan voldoende rondleidingen voorziend - in heel de kapel, maar vooral toch in de bibliotheek, en nog meer specifiek, steeds wanneer het maar eventjes kon, in die wat gedragen, geheimzinnig bygelichte achterste gedeelten van de bibliotheek, waar, in die zo roerloze kasten, de boekenryen stonden verzameld met als onderwerp de opkomst en ondergang van circus bulderdrang zelf.
waar het nu over gaat, was dat er toen, steeds ergens meer beneên in die kasten, een heel bepaald soort van boekjes by mekaâr stonden, die op de neusvogel zo'n rare indruk maakten: juist omdat ze hem zo onbenullig toeschenen, zo nietig en zo futiel. het betrof een reeks van wel iéts meer dan honderd kleine boekjes, van telkens misschien juist honderd bladzyden, of wellicht nét ietsje meer; honderd-en-veertien bladzyden, of iets van dat getal. de voorpagina's waren ofwel sepia-kleurig ofwel van een zéér vaal, dwz zéér licht groen. bovenaan ieder exemplaar stond in gekrulde lettertjes genoteerd:"omnibus", daaronder las je de grotere titel van het boekje zelf, en daaronder dan weêr een getekende illustratie, stééds, zonder één uitzondering, in eenzelfde ovalen kadertje.
toen de prediker, in hun rondgang, by zyn jonge, nieuwsgierige kompaan de gdreven belangstelling bemerkte voor specifiek déze boekjes, had 'ie hem de geschiedenis daarvan uit de doeken gedaan; die kleine dunne leesboekjes, zo legden-'ie het graâg uit, maakten deel uit van de zogenaamde "volksbibliotheek" van circus bulderdrang. érg lang geleên, toen het bestaan in circussen, in eender welk circus, nog lang niet zo problematisch was als tegenwoordig, kregen alle groepsleden van circus bulderdrang iedere zaterdagochtend zo'n leesboekje gratis in hun brievenbus; iedereen keek daarnaar uit, iedereen verslond die onnozele dingetjes, en de zaterdagavond en zondag die volgden, waren ze ook geheid hét gespreksonderwerp by uitstek.
"spytig dat dat nu niet meer bestaat," zo had de neusvogel het toen geopperd.
"ja maar," had de prediker hem toen gerepliceerd, "zulks kon niet blyven duren."
aanvankelyk gingen die boekjes, zoals je ze hier nu wel nog kon nalezen, iedere week over iets anders; de ballade van de verdronken zeemeermin; het verhaal van de man met het masker van goud; de teddybeer ontsnapt! maar op een ogenblik, sprak de prediker, was er een schryver op het idee gekomen, één van zyn hoofdpersonages op het einde van het boekje aan het einde van zyn leven te laten komen door toedoen van (nochtans verboden in het circus), door toedoen van zelfmoord; het ging over een gewichtheffer, die een zeker, obstinaat doel alsmaar niet kon bereiken - maar die zich daarom, in het laatste hoofdstukje, gedetailleerd omschreven in een afgrond liet vallen.
"da's niet leuk," had de neusvogel dit nog onmiddellyk becommentarieerd, toen 'ie ervan vernam.
maar vreemd genoeg: hoewel de lezers van bulderdrang daar maar niks aan vonden, de schryvers van het circus geraakten erdoor gefascineerd. in het ene volksleesboekje na het andere dat nog verscheen, eender of het nu over een struisvogel ging die wilde trouwen, of over een bende kabouters die een schat opgroeven, iéder verhaalte eindigde met een zelfmoord; en op den duur byna altyd nog alleen maar door een zelfmoord in de vorm van een opknoping; er kwam niks anders meer.
"dus op den duur," zo had de prediker dit, ter besluit, helemaal uitgelegd aan gregorius, "op den duur heeft de circusdirecteur zelf een zeer streng order uitgevaardigd, tégen het voortbestaan van deze serie. sommige auteurs waren nog by hem gaan proberen:"ja maar, voortaan zullen we weêr andere, betere eindes verzinnen!" maar: niks gekort, die overdreven vele zelfmoordverhaaltjes, het ene na het andere, wel byna veertig afleveringen na mekaâr, waren de directeur een té grote weêrzin aan het inblazen geweest, voor eens en altyd.
waar het nu over gaat, was dat er toen, steeds ergens meer beneên in die kasten, een heel bepaald soort van boekjes by mekaâr stonden, die op de neusvogel zo'n rare indruk maakten: juist omdat ze hem zo onbenullig toeschenen, zo nietig en zo futiel. het betrof een reeks van wel iéts meer dan honderd kleine boekjes, van telkens misschien juist honderd bladzyden, of wellicht nét ietsje meer; honderd-en-veertien bladzyden, of iets van dat getal. de voorpagina's waren ofwel sepia-kleurig ofwel van een zéér vaal, dwz zéér licht groen. bovenaan ieder exemplaar stond in gekrulde lettertjes genoteerd:"omnibus", daaronder las je de grotere titel van het boekje zelf, en daaronder dan weêr een getekende illustratie, stééds, zonder één uitzondering, in eenzelfde ovalen kadertje.
toen de prediker, in hun rondgang, by zyn jonge, nieuwsgierige kompaan de gdreven belangstelling bemerkte voor specifiek déze boekjes, had 'ie hem de geschiedenis daarvan uit de doeken gedaan; die kleine dunne leesboekjes, zo legden-'ie het graâg uit, maakten deel uit van de zogenaamde "volksbibliotheek" van circus bulderdrang. érg lang geleên, toen het bestaan in circussen, in eender welk circus, nog lang niet zo problematisch was als tegenwoordig, kregen alle groepsleden van circus bulderdrang iedere zaterdagochtend zo'n leesboekje gratis in hun brievenbus; iedereen keek daarnaar uit, iedereen verslond die onnozele dingetjes, en de zaterdagavond en zondag die volgden, waren ze ook geheid hét gespreksonderwerp by uitstek.
"spytig dat dat nu niet meer bestaat," zo had de neusvogel het toen geopperd.
"ja maar," had de prediker hem toen gerepliceerd, "zulks kon niet blyven duren."
aanvankelyk gingen die boekjes, zoals je ze hier nu wel nog kon nalezen, iedere week over iets anders; de ballade van de verdronken zeemeermin; het verhaal van de man met het masker van goud; de teddybeer ontsnapt! maar op een ogenblik, sprak de prediker, was er een schryver op het idee gekomen, één van zyn hoofdpersonages op het einde van het boekje aan het einde van zyn leven te laten komen door toedoen van (nochtans verboden in het circus), door toedoen van zelfmoord; het ging over een gewichtheffer, die een zeker, obstinaat doel alsmaar niet kon bereiken - maar die zich daarom, in het laatste hoofdstukje, gedetailleerd omschreven in een afgrond liet vallen.
"da's niet leuk," had de neusvogel dit nog onmiddellyk becommentarieerd, toen 'ie ervan vernam.
maar vreemd genoeg: hoewel de lezers van bulderdrang daar maar niks aan vonden, de schryvers van het circus geraakten erdoor gefascineerd. in het ene volksleesboekje na het andere dat nog verscheen, eender of het nu over een struisvogel ging die wilde trouwen, of over een bende kabouters die een schat opgroeven, iéder verhaalte eindigde met een zelfmoord; en op den duur byna altyd nog alleen maar door een zelfmoord in de vorm van een opknoping; er kwam niks anders meer.
"dus op den duur," zo had de prediker dit, ter besluit, helemaal uitgelegd aan gregorius, "op den duur heeft de circusdirecteur zelf een zeer streng order uitgevaardigd, tégen het voortbestaan van deze serie. sommige auteurs waren nog by hem gaan proberen:"ja maar, voortaan zullen we weêr andere, betere eindes verzinnen!" maar: niks gekort, die overdreven vele zelfmoordverhaaltjes, het ene na het andere, wel byna veertig afleveringen na mekaâr, waren de directeur een té grote weêrzin aan het inblazen geweest, voor eens en altyd.
smelsmurf 18 slangenmens 18
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
18.
een oneindig lange tyd scheen de dievenwagen van commissaris pondi te moeten blyven voortryden. dat het circusterrein zo ongemeen groot kon zyn, scheen zelfs de neusvogel, ondanks zyn ervaringen als reiziger, zelfs byna niet bestaanbaar. welgeteld drie keer werd onderweg haltgehouden, telkens om nog andere, nog meer erbarmelyke gevangenen te komen binnengooien; de giraffe, die helemaal geen kleêren meer droeg, tezamen met ossipon katinocenov, de meesterspion; een andere keer jan van assegracht, de muziekorgeldraaier, ook helemaal in mekaâr geslagen; en nog een andere keer, precies tydens een ongemeen gedurige, vreemde donderslag, de zogenaamde matrozenaap, in het gezelschap van een kleine man met een reiskoffer, voor gregorius een onbekende. ook zy werden, de ene na de andere, meteen by het binnenkomen, met handen en voeten vastgeketend, plus ook telkens met zo'n gigantische loden bol aan hun voeten.de matrozenaap kwam precies naast de slap geworden, halfdode oude robot te hangen. die kenden mekaâr, die werkten allebei in het secretariaat. "jy hier!!" riep de matrozenaap - maar de oude robot zei helemaal niets meer, die kon zelfs niet meer opkyken of omkyken, die was bezig met doodgaan.
"dit mag niet gebeuren," zei de matrozenaap. "dit kunnen ze toch niet maken - wat," ging 'ie voort, "als nog maar de secretarisvogel hier lucht van krygt."
"vergeet de secretarisvogel," zei rudolf gregorius zelfs met een lachje. en, na een radeloos weg en weêr gepraat voor niemands nadere heil, verklaarden-'ie dit nader:"goed mogelyk is de secretarisvogel al niet meer in leven - hy is de handen gevallen van de vampyr."
verder deed dit gezelschap er het zwygen toe. te zyn opgepakt - met zo'n razzia; het voordeel was: nu het was gebeurd, hoefden ze er niet echt meer voor te vrezen.
pas véél later, namelyk op een ogenblik, toen de dievenwagen minstens een goed uur lang stilstond, al kon niemand van onze vrienden raden, waarom dan wel juist, werden er opnief enige woorden gebezigd, met name door die nieuwkomer, die rudolf gregorius nooit eerder al 'ns gezien had - in stilte was die zich al beginnen af te vragen: zou hy daar misschien, die zogenaamde indringer zyn, over wie de oude robot het ook had? "ik snap niet goed wat hier gebeurt," zei deze geschrokken meneer in het donker. "ik was in slaapgevallen in één van myn twee reiskoffer, maar dan eigenlyk alleen maar voor de grap. ik had hier niets meê te maken, ik begryp nog altyd totaal niet, zelfs maar vaagweg niet, waar ik ergens verzeild ben geraakt... ik werd wakker in een koeienstal, in een wereld - waar ik niks meê te maken heb. en toch," sprak 'ie nu meer fluisterend, "toch kan hier niet meer uit - hoe kàn dit."
"maar dat gevoel," zei de orgeldraaier, "dat gevoel kennen wy allemaal. je zal hier nooit iemand tegenkomen die zich hier thuisvoelt. het is voor iedereen even vervreemdend - ook voor die baas spelen! maar," sprak 'ie voort, "voor ons is het binnenkort gedaan - en maar goed ook!" en hy besloot:"want wat hebben we d'raan? we zullen hier toch nooit iéts van meê nar huis kunnen pakken!"
WORDT VERVOLGD
waar was je te vrydag
om tien uur smorgens reeds, was ik met tonie hondt in het verre zedelgem, voor wat zou worden een top-editie van "de kleinste revue van vlaanderen"...
we hebben echt een top-formule beet, met die revue...
hieronder nu weêr een hele reeks ZEER WAZIGE photo's...
we hebben echt een top-formule beet, met die revue...
hieronder nu weêr een hele reeks ZEER WAZIGE photo's...
na zedelgem, met tony hondt door het helse verkeer heen nog geheel tot aan cc mortsel gereden, voor de laatste editie van myn toneelthriller die ik nog kon bywonen.
midden achter = karel michiels; maar: die mag, hem expliciet gesteld, van de chef cultuur van de standaard niet over my schryven. daarom kwam hy nu pas op het einde van de reeks eens zien.
midden achter = karel michiels; maar: die mag, hem expliciet gesteld, van de chef cultuur van de standaard niet over my schryven. daarom kwam hy nu pas op het einde van de reeks eens zien.
donderdag 30 maart 2017
agenda
"constance en mathilde" - de reeks zit byna erop;
gryp uw kans;
vandaag, donderdag, nog in mortsel,
vrydag nog in gistel...
gryp uw kans;
vandaag, donderdag, nog in mortsel,
vrydag nog in gistel...
waar was je te woensdag
in koffie-bar viggo's op het deconinckplein.
tanja van der sande en piet van malpertuus.
als alles goed gaat, mag ik een stuk schryven en regisseren voor tanja, in opdracht van malpertuus...
dus ik ga weêral weten wat doen deze zomer...
tanja van der sande en piet van malpertuus.
als alles goed gaat, mag ik een stuk schryven en regisseren voor tanja, in opdracht van malpertuus...
dus ik ga weêral weten wat doen deze zomer...
state of being, 30 maart 2017
morgen extreem vroeg op. daarom vandaag kort houden, dit.
de vader van steven veston is niet meer. daardoor kan steven zelf straks niet present zyn op onze revue, in zedelgem. dit vergt flink wat improvisatie. gelukkig kunnen de wolf en de bever inspringen...
woensdag 29 maart 2017
slangenmens 17 smelsmurf 17
DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
17.
hoe ingewikkeld deze overdreven veelvoudige kwestie ook geleken, die zich alle tegelyk zeer dringend schenen te willen afspelen, en hoe, en hoe funest ze zeer zeker ook waren, zowel elk apart als, vooral nog, allen my mekaâr bekeken, toch kwam het rudolf gregorius meteen helder voor de geest te zweven, wat hem te doen stond: vandaag nog, nog voor de maan, tussen die pikzwarte slagregenwolken, naar boven zou zyn gekomen gehesen, moest 'ie tot by het slangenmens zien te geraken - niét om daar een tas appelthee te gaan drinken, wél om van dat satanische kronkelwezen dat kleine, houteren rotpoppetje te gaan afpakken - die fetisj, waardoor 'ie dus aldoor, helemaal gratis, naar links was gestuurd, maar meteen daarop , opnief gratis, weêr naar rechts; die fetisj, waarmeê dat slangenmens hem, binnen het aanschyn van nog 'n paar snelle stonden, de dood in zou jagen!
maar vooreerst: hoe zou het onze gevleugelde arme vriend kunnen gelukken, zich helemaal tot dààr te begeven - de blokhut van wylen jerry bill? dat was op zich al niet haalbaar; en buitendien: zelfs werd 'ie, op ditzelfde moment in precies de daaraan tegengestelde richting, krachtdadig weggevoerd, aan kettingen gekluisterd, en met zelfs zo'n loodzware, weg en weêr rollende bol aan zyn beide enkels - in de dievenwagen van commissaris pondi; de vliegende brigade!
"genade, genade!/de vliegende brigade!/de banden van 'n camion / die botsend langs de rotsen klom / dwars langs de autostrade!"
een leger als uit een nachtmerrie getrokken, hard blaffende dalmatiërs omringden hem, aldoor proberend hem te attackeren - maar: gelukkig!, ook die rotbeesten waren, zover 'ie zag, met van die ketens aan de wand stevig vastgebonden. alleen: hy kon zich niet één centimeter naar voren bewegen, of anders zou toch zyn neus, zyn beroemde, menselyk rose snavelneus, aan stukjes gebeten worden.
de oude robot zat recht tegenover hem, eveneens helemaal vastgebonden. hém hadden ze, klaar en duidelyk, nog eerst een stevig pak rammel bezorgd, voordat 'ie de ladbaak in mocht. hy sprak helemaal niets meer, hy drukte zyn ogen dicht en scheen bezig met sterven.
met zekerheid waren ze nu onderweg naar de hel, meer specifiek naar het middelpunt daarvan; naar het klapstoeltjescommando, de "dansende dood" bygenaamd. een broêr van de menselyke neusvogel was er ooit één namiddag in verzeild geraakt, maar was toen, extreem uitzonderlyk, toch nog kunnen wegvliegen - vermoedelyk doordat die toen door het slangenmens werd gedekt. maar het procédé van dit commando was eenvoudig; om halfzeven smorgens opstaan; één kom soep voor de rest van de dag; en dan naar een grote, monumentale hooischuur, waar iéder gevangene een eigen, yzeren klapstoeltje kreeg toebedeeld. handeling: dit klapstoeltje openvouwen; ernaast gaan staan; erop gaan zitten; weêr opstaan, weêr ernaast gaan staan; het helemaal terug dichtvouwen. en dan weêr van meet af aan: openvouwen, ernaast gaan staan, erop gaan zitten, weêr opstaan - et cetera; en dit net zolang, tot één van de opzichters, oftewel kapitein kaaiman, oftewel kapitein weêrwolf, kwamen afroepen dat de dag er weêr op zat. dit was erger dan de witte apenkooi, erger dan doodgaan door lachgas; ofwel brak jouw stoeltje doormidden, ofwel brak jyzelf doormidden - een ànder einde bestond er niet.
WORDT VERVOLGD
maar vooreerst: hoe zou het onze gevleugelde arme vriend kunnen gelukken, zich helemaal tot dààr te begeven - de blokhut van wylen jerry bill? dat was op zich al niet haalbaar; en buitendien: zelfs werd 'ie, op ditzelfde moment in precies de daaraan tegengestelde richting, krachtdadig weggevoerd, aan kettingen gekluisterd, en met zelfs zo'n loodzware, weg en weêr rollende bol aan zyn beide enkels - in de dievenwagen van commissaris pondi; de vliegende brigade!
"genade, genade!/de vliegende brigade!/de banden van 'n camion / die botsend langs de rotsen klom / dwars langs de autostrade!"
een leger als uit een nachtmerrie getrokken, hard blaffende dalmatiërs omringden hem, aldoor proberend hem te attackeren - maar: gelukkig!, ook die rotbeesten waren, zover 'ie zag, met van die ketens aan de wand stevig vastgebonden. alleen: hy kon zich niet één centimeter naar voren bewegen, of anders zou toch zyn neus, zyn beroemde, menselyk rose snavelneus, aan stukjes gebeten worden.
de oude robot zat recht tegenover hem, eveneens helemaal vastgebonden. hém hadden ze, klaar en duidelyk, nog eerst een stevig pak rammel bezorgd, voordat 'ie de ladbaak in mocht. hy sprak helemaal niets meer, hy drukte zyn ogen dicht en scheen bezig met sterven.
met zekerheid waren ze nu onderweg naar de hel, meer specifiek naar het middelpunt daarvan; naar het klapstoeltjescommando, de "dansende dood" bygenaamd. een broêr van de menselyke neusvogel was er ooit één namiddag in verzeild geraakt, maar was toen, extreem uitzonderlyk, toch nog kunnen wegvliegen - vermoedelyk doordat die toen door het slangenmens werd gedekt. maar het procédé van dit commando was eenvoudig; om halfzeven smorgens opstaan; één kom soep voor de rest van de dag; en dan naar een grote, monumentale hooischuur, waar iéder gevangene een eigen, yzeren klapstoeltje kreeg toebedeeld. handeling: dit klapstoeltje openvouwen; ernaast gaan staan; erop gaan zitten; weêr opstaan, weêr ernaast gaan staan; het helemaal terug dichtvouwen. en dan weêr van meet af aan: openvouwen, ernaast gaan staan, erop gaan zitten, weêr opstaan - et cetera; en dit net zolang, tot één van de opzichters, oftewel kapitein kaaiman, oftewel kapitein weêrwolf, kwamen afroepen dat de dag er weêr op zat. dit was erger dan de witte apenkooi, erger dan doodgaan door lachgas; ofwel brak jouw stoeltje doormidden, ofwel brak jyzelf doormidden - een ànder einde bestond er niet.
WORDT VERVOLGD
slangenmens 16 smelsmurf 16
DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
16.
"dit heeft geen zin meer," zei de oude robot met een oprechte, diepe, diepmenselyke kreun. "we moeten terug, niks aan te verhelpen; terug naar de caravan van de gestrafte giraffe..."
"je hebt gelyk," kraste de vogel, met nog méér spyt dan zyn gezel. nog één halfuur langer hierbuiten, dat was hetzelfde als de verdrinkingsdood. de oude robot draaide zich om - maar dan, na nog een halve minuut voor zich uit te hebben staan turen, dan liet hy zich krachteloos en machteloos op de aarde voorovervallen. "ik... ik kàn niet meer..."
de vogel probeerden-hem toch nog en béétje met zich meê te krygen - immers, wat was dit nu eigenlyk, zo dacht 'ie het uit, voor een valse praktyk? waarom was nu ook de robot zo erg afgemat? was hy dan soms ook zo erg aan het rondtrekken geweest, van hot naar haar? toch helemaal niét zelfs, als je het naging? die stramme slurf, die stapte van het rustige secretariaat naar zyn benauwde woonhuis en weêr terug, en meer niet. waarom wilde die nu ineens, zo overdacht de vogel dit verschrokken, waarom wilde die zich nu ineens zo drastisch, met zyn aangezicht in zo'n bende koude, pikzwarte modderplassen, op de grond voor dood laten neêrvallen - dit sloeg toch nergens op?
maar dan begreep 'ie het reeds vanzelf; aan de overkant van uitgerekend dit ene, godsjammerlyke modderpad, doemde nu opeens, met zyn spookachtige koplampen éérst, de dievenwagen van commissaris pondi voor ze op. dalmatiërs blaften, mensenstemmen gilden. de wagen hield halt, een portier sloeg reeds open; tientallen dalmatiërs sprongen nog harder blaffend en gierend naar buiten, metéén in hun richting.
"zeg het!" kraste rudolf greogorius in de oude robot zyn twee oren. "wat staat er my nog te gebeuren! wàt dan wel juist, heeft dat stinkende rotte slangengebroed jou daar nog méér over verteld!"
"het spyt me," prevelde de oude robot.
"wat dan precies! zeg het, zeg het - het is reeds te laat!"
"wy gaan allebei worden opgepakt. wy gaan allebei worden afgerost en helemaal samengeslagen. wy gaan worden afgevoerd - naar het klapstoeltjescommando..."
"myn - myn god!"
"ik wilde jou dit niet vertellen!"
"en verder? wat dan nog verder? wat heeft het slangenmens jou nog meer gezegd? het klapstoeltjescommando - dit kan niet toch niet waar zyn, wat hebben wy dan verkeerd gedaan, ik heb toch helemaal niks verkeerd gedaan!"
"my gaan ze weêr laten gaan," zei de oude robot.
"en - en my niet dan? of wat? zeg het!"
"arme greogorius," zei de oude robot met veel afgryzen, letterlyk met zyn tanden bytend in de ziekelyke modder. "my gaan ze weêr loslaten - maar jy gaat... ik kàn dit byna niet vertellen! als het slangenmens gelyk heeft, als het wààr is wat hy my heeft verteld, dan... dan ga jy, vandaag nog, jouzelf om het leven brengen... met een touw aan de tak van 'n hoge boom, in donkergeel maanlicht..."
WORDT VERVOLGD
slangenmens 14 smelsmurf 14
DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
14.
als je het de oude robot vroeg, dan scheen het slangenmens, in zyn dagelykse leven en overleven binnen het circus, eigenlyk feitelyk steeds een beetje verheven te staan boven wat er gebeurde; voor eender wat er voorviel, schynbaar steevast een naar binnen gekeerd monkellachje veil te hebbend; vanmorgen daarentegen, wekte zelfs het slangenmens een wat onzekere indruk, vond de oude robot; het anders zo laconieke wezen dat 'ie was, betoonde zich gehaast in de omgang en enigszins zenuwachtig in zyn bewegingen. meteen vroeg hy naar dertien of veertien dossiers tegelyk, of nog meer zelfs; maar in alles dat 'ie aan de oude robot opvroeg, in eender wat 'ie hem aanbeval en byna alles dat 'ie liet aangestipt worden, deemsterde die op handen zynde razzia door - gepland voor vandaag nog, of anders morgen, of anders ten allerlaatste overmorgen. tezamen die papieren allemaal doorploegend, de ene keer rudimentair, alleen maar om de grote lynen in de voorste tabellen, dan weêr ineens vele minuten lang stilstaand by kleine, maar inderdaad, by naêr inzien, erg zorgwekkede details, die dan moesten worden uitgeplozen in iedere richting, kwam de oude robot, zo terloops, een waaier van dringende feitelykheden aan de weet - derwyze heftig, dat 'ie soms, van die stapels en dozen notities die voor hen lagen, afstand moest nemen om naar adem te happen. soms liep 'ie dan duidelyk door zyn eigen secretariaat; langs de bloemenkast, tot by het glimmende bureau van de secretarisvogel; maar doorgaans schenen zy zich juist helemaal elders op te houden, met name in de door één schamele gaslantaarn bygelichte blokhut van jerry bill. "het is juist goed," dacht de oude robot dan meteen, "het is juist goéd dat ik hier nu op myn blote voeten loop. dit huis is," dacht hy, "de biotoop voor een cowboy... daarginds bevindt zich de vlakte van het losse zand, de kreek van de kaaiman, de voet van het satanische berenbos - wat zou ik hier nog komen rond te schuifelen in myn strakke pak, in die veel te strakke plastron van my, in die veel te nauwe, styve, harkerige twee schoenen?" hy keek zelfs door het venstertje van deze blokhut, en inderdaad: daarbuiten zag je de meest dorre zandvlakten al voor je opdoemen, met in de verte daarachter de droge, grimme, heilloze dennenboomtoppen van het berenbos... al waren zelfs hier, zélfs hier onder déze strakke cowboy-hemel die donkere, levensbedreigende wolkenvelden zich beginnen tezamen te hopen, klaar om nu ieder moment te zullen bezwyken onder hun eigen gewicht.
jerry bill was inderdaad niet meer in leven - verstikt in het dryfzand van het losse zand van deze woestyn. zyn zus, patty bill, was gevangengenomen door, maar onlangs toch weêr ontkomen aan, de bloederige klauwen van de koppensnellers van borneo. of het klopte dat die koppensnellers zich nu aan het uitleven waren geweest in onze circustrein, zoveel kon of wilde of mocht het slangenmens niet bevestigen, al gaf 'ie toe dat ze uit het berenbos naar buiten waren gekomen, om toch inderdaad, met alle gruwel vandien, te komen huishouden in het meer reguliere circus. de secretarisvogel werd al dagenlang, zelfs al wekenlang, gegyzeld - en sinds kort, ja zelfs, met name door kapitein de vampyr, werd hy naar alle waarschynlykheid gefolterd - "het is zelfs al moeilyk," zo gaf het slangenmens aan, met een huivering, "om daar nog maar aan te dénken... om het nog maar te probéren om daaraan te denken..."
als in een volmaakte nachtmerrie bleven deze soorten van weêrwaardigheden zich opstapelen voor de oude robot zyn geestesoog - maar ook, tegelykertyd, voor zyn reële twee ogen, in de stapels papieren. het slangenmens vroeg hem dan byvoorbeeld:"wat weet je nog over de luizenaap?" en dan zocht 'ie, in de blokhut, naar het dossier van de luizenaap, om het algauw, gelukkig steeds in vrywel volmaakte staat, aan zyn medespeler aan te reiken, die dan telkens sprak:"goed zo - jullie leveren hier enorm goed werk!"
WORDT VERVOLGD
smolsmurf 13 slangenmens 13
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
13.
of was het misschien, zo bedacht 'ie het nog angstvallig, was het misschien toch wél optenief, gewoon maar, het lachende speenvarken, dat zou zyn teruggekomen? neen, jy oude robot, in je pathetische aanschyn!... zo goedkoop en/of zo gemakkelyk, zou 'ie d'r vast niet vanaf komen.
de oude robot probeerde zyn schoenen weêr aan te doen, maar gedurende diezelfde, precaire halve minuut zag 'ie iets merkwaardigs gebeuren, in de meest nabye, onlangs nog door hemzelf gestofzuigde hoek van de gezegende kamer, niet ver van de pas nog vernieuwde, hard rinkelende houtstoof, en ook niet zover van de smalle, hoge, minder persé op praktisch nut gerichte plankenkast, door de collega's veelal als "de bloemenkast" aangeduid, omdat zich daar op de onderste plank inderdaad steeds een klein maar best aardig boeketje felrode rozen bevond, in een kleine, blauwe stenen vaas; daar, zo zag de oude robot dit gebeuren, daar scheen er zich nu, onder heftige vibraties, een heleboel rook te verspreiden, onderwyl die deurklink -"krrrii!!..." nog steeds zo heftig op en neêr ging.
om dit korter tezamen te vatten: vlak voor de oude robot zyn lichtgevende lamp-neus, die het was, was dit, dames en heren, het slangenmens, als eindelyk, dat nu pas, in het dertiende hoofdstuk van dit verhaal pas, zyn spectaculaire opwachting was beginnen te voltrekken, toch wel, en wel meer specifiek door middel van een levitatie. hoe ging zoiets in zyn werk? om eraan te kunnen beginnen, trok het slangenmens zich terug in zyn eigen stulp, meestal diep onder de grond, in zyn slangennest, maar vandaag in zyn hangmat in zyn aparte kamertje in de barak van wylen jerry bill. daar nam 'ie een onooglyk, ogenschynlyk helemaal waardeloos stukje kurk, dat het was, van, by voorkeur, de van god vergeten kurkboom van andor-sêt, de geitenhoeder. dan smeerden-'ie deze nodeloze kurk helemaal vol met slangenspeeksel, van zyn eigen tong, maar ook vanuit een klien flesje, dat nog het speeksel bevatte van zyn voorouders uit centraal-africa, vanwaar, duizenden generaties geleên, tussen de witte en zwarte mangoesten, het slangenmensengebroed helemaal oorspronkelyk afkomstig. nog eens vervolgens nam het slangenmens een lucifer, of anders zelfs een aansteker. hy stak de vergiftigde kurk in één handomdraai in brand. een grotesk omvangryke, zich dadelyk enorm breed vertakkende rookwolk ontwikkelde zich in de kamer, en wel op zo'n vreemde manier dat het geleek, alsof die kamer zelf, met haar planken wanden, haar olielamp en haar klapdeurtje, doorzichtig werd, en geleidelyk aan zelfs van de grond helemaal naar omhoog kwam. hun vormen, maar eigenlyk eender welke vormen denkbaar, eender wat er zich nog voordeed, en zelfs wat er zich niét meer voordeed, verloor zyn betekenis; het slangenmens neuriede een lied - een dat lied zelf, die melodie op zich, scheen de wereld te willen omvatten; alle tyd en ruimte tuimelden in dat neuriënde zingen by mekaâr; leeuwen dansten, tygers krasten; wie het aanschouwde, scheen een koprol te maken; en zo, pynloos, wonderlyk gemakkelyk opeens, trad het slangenmens, tezamen met zyn interieur, naar binnen, eender waar 'ie het wilde.
de oude robot was overeind gekomen - waarom dan wel? misschien uit beleefdheid, meer niet.
"hier zyn we dan," sprak het slangenmens met 'n lachje. en zei nog:"laten we meteen aan de slag gaan, er staat ons een gigantisch werk voor de boeg - maar we hebben maar een paar minuten de tyd..."
WORDT VERVOLGD
de oude robot probeerde zyn schoenen weêr aan te doen, maar gedurende diezelfde, precaire halve minuut zag 'ie iets merkwaardigs gebeuren, in de meest nabye, onlangs nog door hemzelf gestofzuigde hoek van de gezegende kamer, niet ver van de pas nog vernieuwde, hard rinkelende houtstoof, en ook niet zover van de smalle, hoge, minder persé op praktisch nut gerichte plankenkast, door de collega's veelal als "de bloemenkast" aangeduid, omdat zich daar op de onderste plank inderdaad steeds een klein maar best aardig boeketje felrode rozen bevond, in een kleine, blauwe stenen vaas; daar, zo zag de oude robot dit gebeuren, daar scheen er zich nu, onder heftige vibraties, een heleboel rook te verspreiden, onderwyl die deurklink -"krrrii!!..." nog steeds zo heftig op en neêr ging.
om dit korter tezamen te vatten: vlak voor de oude robot zyn lichtgevende lamp-neus, die het was, was dit, dames en heren, het slangenmens, als eindelyk, dat nu pas, in het dertiende hoofdstuk van dit verhaal pas, zyn spectaculaire opwachting was beginnen te voltrekken, toch wel, en wel meer specifiek door middel van een levitatie. hoe ging zoiets in zyn werk? om eraan te kunnen beginnen, trok het slangenmens zich terug in zyn eigen stulp, meestal diep onder de grond, in zyn slangennest, maar vandaag in zyn hangmat in zyn aparte kamertje in de barak van wylen jerry bill. daar nam 'ie een onooglyk, ogenschynlyk helemaal waardeloos stukje kurk, dat het was, van, by voorkeur, de van god vergeten kurkboom van andor-sêt, de geitenhoeder. dan smeerden-'ie deze nodeloze kurk helemaal vol met slangenspeeksel, van zyn eigen tong, maar ook vanuit een klien flesje, dat nog het speeksel bevatte van zyn voorouders uit centraal-africa, vanwaar, duizenden generaties geleên, tussen de witte en zwarte mangoesten, het slangenmensengebroed helemaal oorspronkelyk afkomstig. nog eens vervolgens nam het slangenmens een lucifer, of anders zelfs een aansteker. hy stak de vergiftigde kurk in één handomdraai in brand. een grotesk omvangryke, zich dadelyk enorm breed vertakkende rookwolk ontwikkelde zich in de kamer, en wel op zo'n vreemde manier dat het geleek, alsof die kamer zelf, met haar planken wanden, haar olielamp en haar klapdeurtje, doorzichtig werd, en geleidelyk aan zelfs van de grond helemaal naar omhoog kwam. hun vormen, maar eigenlyk eender welke vormen denkbaar, eender wat er zich nog voordeed, en zelfs wat er zich niét meer voordeed, verloor zyn betekenis; het slangenmens neuriede een lied - een dat lied zelf, die melodie op zich, scheen de wereld te willen omvatten; alle tyd en ruimte tuimelden in dat neuriënde zingen by mekaâr; leeuwen dansten, tygers krasten; wie het aanschouwde, scheen een koprol te maken; en zo, pynloos, wonderlyk gemakkelyk opeens, trad het slangenmens, tezamen met zyn interieur, naar binnen, eender waar 'ie het wilde.
de oude robot was overeind gekomen - waarom dan wel? misschien uit beleefdheid, meer niet.
"hier zyn we dan," sprak het slangenmens met 'n lachje. en zei nog:"laten we meteen aan de slag gaan, er staat ons een gigantisch werk voor de boeg - maar we hebben maar een paar minuten de tyd..."
WORDT VERVOLGD
smolsmurf 12 slangenmens 12
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
12.
het lachende speenvarken was er vandoor, en nog méér opgewonden dan gewoonlyk had de oude robot alle deuren vergrendeld, zelfs de kleine deurtjes die nergens toe leidden, de deurtjes van kleine kamers, waarin zelf geen andere ramen of deuren bestonden, maar alleen maar kasten vol met oude, vergeelde kaften vol met papieren; zelfs dié deuren had 'ie op slot gedraaid, en hy had overal de gordynen dichtgetrokken - en toch, hoe kon dit?, toch bleef het nog ongemeen lang voortduren voor 'ie de situatie zelfs maar een béétje durfde te vertrouwen. was dat speenvarken namelyk nog aanging: de oude robot had stellig het gevoelen dat dit vervelende knor-beest hem daarjuist met opzet zo koppig was komen lastigvallen; het was, alsof het varken naar de oude robot zyn verdoken plannetjes, die van zyn geheime begeren, had kunnen raden, en dat hy die had willen saboteren. "dus hoe weet ik," bedacht de oude robot, "dat die hier sumbiet niet meteen optenief voor de deur staat!"
"maar ja," zo beantwoordden-'ie zichzelf, dan toch, met wat zelfbeheersing, zitten gaande, klaar om zyn schoenveters los te knopen. "maar ja - als 'ie terugkomt: ik maak gewoon niet meer open..."
het drong tot hem door dat hy, wat men zo noemde, "slecht bezig" was, ja eigenlyk, de laatste tyd. vroeger gebeurde het maar één keer om de zoveel maanden, misschien hooguit twee keer per lang jaar, dat de oude robot het secretariaat zo in zyn verboden ééntje verkende; maar tegenwoordig was dit al byna, zonder overdryven, "schering en inslag" geworden; en vroeger gebeurde dit alleen maar erg laat savonds, wanneer het secretariaat sowieso, normaliter, gesloten was, toch zeker voor bezoekers. maar vandaag - dit was, zo rekenden-'ie het uit, vandaag dat was nu misschien al wel de derde keer, op twee weken tyds; en de tweede keer op één week tyds zelfs zo vroeg overdag. "alleen vandaag nog," zo nam 'ie zich voor, "maar daarna nooit meer. tenminste toch zeker nooit meer zo vroeg overdag, dat moet gedaan zyn."
er stond te veel op het spel, tegenover te weinig rendement. in zyn blote kont op ht bureau van de schildpad te durven gaan zitten; met zyn blote buik hier bovenop de middelste schryftafel zelfs helemaal te gaan liggen, en juist terwyl, zeer zachtjes, een kinderlied zingen; het waren belevenissen van vrydom, dat klopte; maar wat stond daar tegenover? uit het secretariaat te worden ontslagen... uit deze middens te worden verstoten... bedolven onder deze volledig bespottelyke schande...
toch, eender wat 'ie nog verder ook uitdacht: zyn schoenen had 'ie reeds allebei uitgetrokken, nu was 'ie er ook al meê begonnen, zyn hemdsmouwen los te knopen. ruwe windhozen, die het waren, schudden aan alle ramen en deuren, zodat 'ie telkens weêr opschrok -"waar ben ik nu toch weêr meê bezig!"
toen gebeurden-er datgene, dat de oude robot wat later,- pas laat in de namiddag, maar toch diezelfde dag nog -, zou komen voort te vertellen; wanneer 'ie zich, komende van de doctor, onderweg weten langs bremheuvels en giftige modderwegen, onverwachts in het afmattende gezelschap van rudolf, de zogenaamde "menselyke neusvogel", die zullende tegenkomen aan het voordeurtje van het caravannetje van de giraffe.
eerst dacht hy dat hy droomde. hy zat nog steeds op zyn stoel. hy was doende, zyn grootste overhemd los te knopen, en zelfs al uit te trekken. toen zag 'ie de deurklink van de voordeur van het secretariaat, drie keer na mekaâr, beroerd worden. "krrrii... krrrii..." dit was duidelyk, lezers: er was iemand, zag 'ie in, aan het secretariaat aangekomen, iemand die ten allen pryze naar binnen wilde. maar: het was ook zeker niet een gewone, alledaagse bezoeker; een gewone, alledaagse bezoeker zou, in het meest stoutmoedige geval, voorzichtig hebben durven aan te kloppen, één keer hooguit. wie durfde die deurklink -"krrrii..."- te hanteren: op zo'n onverschrokken manier...
WORDT VERVOLGD
"maar ja," zo beantwoordden-'ie zichzelf, dan toch, met wat zelfbeheersing, zitten gaande, klaar om zyn schoenveters los te knopen. "maar ja - als 'ie terugkomt: ik maak gewoon niet meer open..."
het drong tot hem door dat hy, wat men zo noemde, "slecht bezig" was, ja eigenlyk, de laatste tyd. vroeger gebeurde het maar één keer om de zoveel maanden, misschien hooguit twee keer per lang jaar, dat de oude robot het secretariaat zo in zyn verboden ééntje verkende; maar tegenwoordig was dit al byna, zonder overdryven, "schering en inslag" geworden; en vroeger gebeurde dit alleen maar erg laat savonds, wanneer het secretariaat sowieso, normaliter, gesloten was, toch zeker voor bezoekers. maar vandaag - dit was, zo rekenden-'ie het uit, vandaag dat was nu misschien al wel de derde keer, op twee weken tyds; en de tweede keer op één week tyds zelfs zo vroeg overdag. "alleen vandaag nog," zo nam 'ie zich voor, "maar daarna nooit meer. tenminste toch zeker nooit meer zo vroeg overdag, dat moet gedaan zyn."
er stond te veel op het spel, tegenover te weinig rendement. in zyn blote kont op ht bureau van de schildpad te durven gaan zitten; met zyn blote buik hier bovenop de middelste schryftafel zelfs helemaal te gaan liggen, en juist terwyl, zeer zachtjes, een kinderlied zingen; het waren belevenissen van vrydom, dat klopte; maar wat stond daar tegenover? uit het secretariaat te worden ontslagen... uit deze middens te worden verstoten... bedolven onder deze volledig bespottelyke schande...
toch, eender wat 'ie nog verder ook uitdacht: zyn schoenen had 'ie reeds allebei uitgetrokken, nu was 'ie er ook al meê begonnen, zyn hemdsmouwen los te knopen. ruwe windhozen, die het waren, schudden aan alle ramen en deuren, zodat 'ie telkens weêr opschrok -"waar ben ik nu toch weêr meê bezig!"
toen gebeurden-er datgene, dat de oude robot wat later,- pas laat in de namiddag, maar toch diezelfde dag nog -, zou komen voort te vertellen; wanneer 'ie zich, komende van de doctor, onderweg weten langs bremheuvels en giftige modderwegen, onverwachts in het afmattende gezelschap van rudolf, de zogenaamde "menselyke neusvogel", die zullende tegenkomen aan het voordeurtje van het caravannetje van de giraffe.
eerst dacht hy dat hy droomde. hy zat nog steeds op zyn stoel. hy was doende, zyn grootste overhemd los te knopen, en zelfs al uit te trekken. toen zag 'ie de deurklink van de voordeur van het secretariaat, drie keer na mekaâr, beroerd worden. "krrrii... krrrii..." dit was duidelyk, lezers: er was iemand, zag 'ie in, aan het secretariaat aangekomen, iemand die ten allen pryze naar binnen wilde. maar: het was ook zeker niet een gewone, alledaagse bezoeker; een gewone, alledaagse bezoeker zou, in het meest stoutmoedige geval, voorzichtig hebben durven aan te kloppen, één keer hooguit. wie durfde die deurklink -"krrrii..."- te hanteren: op zo'n onverschrokken manier...
WORDT VERVOLGD
agenda binnenkort
met de paasvacantie worden twee radio-reeksen van myn hand her-uitgezonden op klara;
de eerste week "alice in wonderland", de tweede week "sherlock holmes".
http://www.klara.be/playlists/alice-wonderland
de eerste week "alice in wonderland", de tweede week "sherlock holmes".
http://www.klara.be/playlists/alice-wonderland
state of being, 29 maart 2017
dinsdag, kot-voor-myzelf-dag. in de vroege middag m'n technische huiswerk voor "de kleinste revue" in zedelgem, dat overmorgen plaatsgrypt. quiz-vragen opstellen, beeldmateriaal opzoeken en uitprinten, rondbellen om een muzikant te vervangen, rondmailen om te zien of eenieder wel vervoer gaat hebben, en wat dies meer zy.
net toen ik daarmeê klaar was, kwam tonie argil by me langs. ook die man had ik nodig, eveneens aangaande die aanstaande revue, dus dit kwam goed uit (de vorige zes keer dat hy voor de deur staan, hadden we allen, zelfs de kinderen, gedaan alsof we niet thuis waren...) onderwyl de man met zyn hond aan de eettafel zat, vertellend over zyn verleden als bank-overvaller, vermocht ik met een gestreng gevlochten bezem door het kruimelige bovenhuis werken, natte pampers terloops ook dumpend in de vuilnisbak. dit ligt niet aan tony; àltyd wanneer ik bezoek heb, moet ik onderwyl ergens meê bezig kunnen zyn; eenvoudigweg zitten op een stoel met allebei myn handen op de schoot, is een talent dat my niet gegeven is.
toen die weêr voort was, my opnief aan de eeuwig voortdurende prince-studie gezet. inmiddels belandden-ik in de meer nuttige fase, geheten het zuivere "memoriseren der feiten." byvoorbeeld: van de elpee purple rain zyn er 20 miljoen exemplaren verkocht - doch van thriller van michael jackson zyn er 65 miljoen exemplaren verkocht. of ook: de aller-eerste single van prince ooit, het weifelende debuut "soft and wet", verkocht "maar" 350.000 exemplaren - doch, ter vergelyking:"j'aime la vie" van sandra kim verkocht ook 350.000 exemplaren. de producer van earth, wind and fire heette maurice white. de moeder van andré cymone heette bernadette,- et cetera.
zo'n lystje met alle te memoriseren stuff, is eigenlyk maar ook feitelyk hét aller-belangrykste gedeelte van alles. je leest je altyd helemaal "in" in zo'n onderwerp - maar, omdat zo'n lezing of zo'n radio-programma toch altyd maar een sterfelyk aantal minuten mag voortduren, daarom zou één boek of zouden twee boeken in wezen reeds volstaan; je zou dus véél gauwer al op zo'n feiten-lystje moeten overstappen. je kan tien boeken lezen, maar met je mond vol tanden staan; omdat je niemand bent, zolang je gegevens niet nauwkeurig zyn. twee of drie goed volgekrabbelde A-4tjes met info die nét iets verder blikt dan wikipedia, en je stapt die finish tegemoet in bloot bovenlyf, wat ik je brom.
vannacht speelt op de draaitafel een plaat van woody guthrie.
woody guthrie is véél beter dan bob dylan!
toen kwamen de kinderen thuis (om vier uur.)
tibetaans van de delivery boy.
te voet naar het brood-automaat; myn enige wandeling vandaag.
de kinderen speelden in de tuin toen ik terugkwam; zodat ikzelf, daartydens, dwz tydens hun spel, het konynen-zwin nog 'ns kon opkuisen. dinsdag schynt daar de geykte dag voor te zyn, zeer goed mogelyk doordat dinsdag ook de dag is waarop het vuilnis buitenmoet...
het gaat erg goed met die konynen... achteraan hun zwin hebben ze zich toch, onder een betonnen plaat, een zandbak weten aan te boren, zodat ze nu toch wél putten kunnen graven - doch zonder de tuin voorts te beschadigen. want, inderdaad: àls ze buitenkomen, byvoorbeeld met pinksteren een halfuur, dan rennen ze steeds metéén naar de bloemen; konynen lusten érg graag bloemen.
tegen tien uur savonds (je hoorde de klokken van sint-eligiuskerk het signaal geven), sliepen de kinderen eindelyk in. zo laat wordt het dus altyd met die bengels!! maar: je kan ze nergens toe dwingen, méér slaap hebben ze niet nodig; om zeven uur smorgens, dus na exact acht uur, staan ze weêral op hun bedrand te springen en zelfs te salto-en (wel hebben we op het internet een natuurlyke siroop gevonden, die als slaapmiddel zou kunnen dienen? neen, lezers; by die van ons gaat dat niet werken, zelfs gaat dat, by die van ons, een omgekeerd resultaat sorteren... zoals ook onze muizen het muizenvergif juist lékker vinden...)
tot elf uur savonds:"thicker than water" op netflix. leve de zweden! leve de prachtige taal van strindberg, leve de fjorden! geen wonder dat de scandinaviërs geheel bovenaan de geluksmeter staan van de wereld. " ("säg mig sanningen!" - zeg my de waarheid. "gä bort!" - ga weg...)
vervolgens naar de nachtwinkel voor cola zero. ("bredvid nightshop för cola.")
nog eens vervolgens geheel myn mail-bestand beginnen stalken met allerlei gigs die my in maart staan te wachten (in de loop van de dag zyn er my trouwens alweêr mooi drié nieve optredens bygekomen... wel pas voor in 2018, maar toch...)
oké - charles jarvis belt my op...
dinsdag 28 maart 2017
smolsmurf 11 slangenmens 11
DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
11.
al had vanmorgen de oude robot het wel tergend langdurig moeten zitten afwachten, vooraleêr het, ter besluit, als eindelyk, toch nog 'ns zover was. juist toen zyn laatste collega's hun papieren by mekaâr hadden, klaar voor een onderhoud met de doctor, zovele landmylen verderop, kwam, alsof 'ie daar leedvermaak om had, het lachende speenvarken langs de voordeur van het secretariaat naar binnen, meteen beginnende te neuzelen over allerlei problemen, byzonderlyk over het gedoe dat zich inderdaad wel voordeed met, naar verluidt, de circustrein. dit vehikel, zo werd het toch door verschillende bronnen bevestigd, zou, een week of twee geleên alweêr, zyn geattackeerd geworden door een bende wildemannen, naar alle waarschynlykheid meer specifiek door de zogenaamde koppensnellers uit borneo, die kwamen van het berenbos. de oude robot zelf had van deze troubles zelfs al 'ns, van een ernstig te nemen collega, een waarachtige oplysting onder ogen gekregen - maar die oplysting, lezers, was naar zyn eigen oordeel zo duidelyk een vervalsing geweest, dat hy dat gehele gedoe, alles dat zich rond die trein afspeelde, pas zou willen gaan bekyken nà het zekere hoofdgerecht, dat hen voor de deur stond: het verhaal rond de razzia, de nachtmerrie van het op handen zynde stortweêr. kleine vliegjes cirkelden tegen de vensterramen. het geluid van stille donder maakte zyn opwachting... volgens dat gefabuleerde verslag rond die circustrein, dat de oude robot in handen was gevallen, zouden alle machinisten van de stook-locomotief, allen zonder één uitzondering, onverdoofd onthoofd zyn geworden, en zelfs nog tydens dat gebeuren zyn opgegeten bovendien. hun hoofden zelf zouden wél nog zyn teruggevonden, maar dan gespietst, op speerpunten van yzer, en buitendien één voor één ineengekrompen, tot precies, telkens, de omvang van één kleine kindervuist. de passagiers van de circustrein, alle tweehonderd, zouden zonder één uitzondering verhakkeld zyn geworden, en in greppels vergooid; alleen de vliegende olifant, die, in regel, aan de sneltrein placht vooraf te gaan als een verkenner, zou deze bloederige raid toch wél hebben overleefd - maar waar ergens die stakkerd inmiddels dan uithing, dat bleef een raadsel.
het was niét zo, dat de oude robot deze weêrwaardigheden per definitie zou hebben willen weglachen, maar vergeleken by het vergryp van de prediker, die ervan werd verdacht, de luizenaap te hebben willen bekeren, en méér nog in verhouding met de vlucht van de levende kanonskogel, die uit het circus zelfs helemaal ontsnapt was, bleef dat moeilyk doordringbare gedoe rond die circustrein, en wat er van aan was, toch enigszins bykomstig, toch zeker zolang d'r zich geen meer grondige getuigenissen wilden aandienen. maar dat lachende speenvarken blééf hem maar ambeteren. alsof dat varken er weet van had, zo geleek het, wat de oude robot nu féitelyk van plan was: namelyk om, zometeen, dit secretariaat te mogen vergrendelen, en om hier dan vervolgens, zo vroeg in de morgen al, één na één zyn kleêren te zullen mogen uittrekken; zyn sokken, zyn overhemd, zyn onderhemden; zyn ceintuur en zyn te strakke pantalon; zyn onderbroek; dit alles zo plechtig beduidden-het een ritueel.
"zie wat hier aan de hand is," zo bazelden-het lachende varken. "ik heb," sprak het nog, "een soort van treinticketje - maar nu weet ik dus niet," zo sprak 'ie nog méér voort, "of dit ticketje, kyk... is dit treinticketje nu wel nog helemaal geldig? of misschien als een vaucher?"
"maar," sprak het speenvarken nog voort en voort, "moet ik daar dan niet, ergens, een formulier, dat jullie misschien hebben, voor ondertekenen?"
"maar," sprak het speenvarken nog voort en voort, "moet ik daar dan niet, ergens, een formulier, dat jullie misschien hebben, voor ondertekenen?"
dit anders zéér ongebruikelyk zynde voor de oude robot, die zich meestal juist als uitzonderlyk geduldig geboekstaafd wist, was 'ie op den duur, sidderend, overeind gekomen, tamelyk hard uitroepend:"varken! zwyg! wy volgen dit op! maar niet nu direct! neen, nu moet je weg! ga weg hier! ga weg," brulde de oude robot byna, "en verdwyn uit myn secretariaat!"
geschrokken had het knorrende boerdery-dier zich dan toch, met zyn ticketje van de circustrein van voren en, uit zyn tuinbroek gestoken, zyn weifelend wuivende krulstaart van achteren, uit de voeten gemaakt, niét zonder te mopperen:"godverdomme... dan ga ik naar doctor strausius!..."
alleen was de oude robot in het stil zoemende secretariaat, als eindelyk, achtergebleven, klaar om zich, als het mocht van jahwe, aan zyn eigenste, zoveelste nagestreefde, diep zondige praktyken te zullen durven over te geven...
WORDT VERVOLGD
Abonneren op:
Posts (Atom)