8.
"je had toch niet gehoopt, zo ervaren als je bent," zei katinocenov, "dat je nu zomaar voor niks, eventjes aankloppen en hopla, by doctor strausius op audiëntie had gekund? alsof dat zomaar zou kunnen?"
gewoon door zyn verwarde gebaren met zyn vermoeide vleugels, gaf onze gevleugelde vriend hem te verstaan, in het geheel niet te begrypen waar dit om draaide.
"weet je van niks? hoe kan dit! een week of twee geleên," zei katinocenov strak, "is doctor strausius, in eigen persoon, zonder escorte of wat ook, hier tot by de giraffe gekomen - maar: precies op dàt exacte kruispunt in de tyd, kreeg 'ie, zoals eigenlyk te verwachten viel, een toeval. hy kon zich derwyze niet meer verroeren, dat 'ie naar de twyfelaar van de giraffe moest worden overgedragen."
deze onstellende uitleg nog aanhorend, zag onze gevleugelde, getrouwe vriend de neusvogel het zich voltrekken hoe de kleine , gammele deur, naar de slaapkamer, na genoeg ingewikkeld kabaal, in twee of drie botsen weêr dicht werd getrokken. "duidelyk kwam het," zei katinocenov, "door zyn uitdroogziekte."
de rest van deze weêrwaardigheid werd onze vogel vanzélf wel duidelyk; de secretarisvogel al een gehele tyd nergens meer te bekennen zynde, was doctor strausius nu zowat de hoogste pief denkbaar, als het ging over administratie. maar omdat deze halfdroog geblakerde glibbervis, naar we vernamen, niet meer overeind geraakte, moest 'ie z'n belangrykste, meest dringende bsognes dan maar daarzo, in die benauwende kleine slaapkamer afhandelen. het secretariaat, of toch het kloppende hart van het secretariaat, had zich naar dààrzo verlegd - die bespottelyke, dompige slaapkamer, in deze roemloos versleten, blikken caravan...
de kleine deur ging weêr open. verscheidene circusfiguren wrongen zich met voldoende stampei naar binnen - maar ook kwamen er een paar grimmige wezens, terzelfdertyd, met vallen en weêr opstaan naar buiten gestrunkeld. tot onze verbazing kwam daar zo ook, beste lezers, de oude robot ons voor ogen...
onze vogel, de neusvogel, had inmiddels, naar zyn eigen oordeel, meer dan genoeg meêgemaakt. hy maakte zich algauw weêr uit de voeten, zonder een afscheid van wie dan ook - zelfs niet van de meesterspion. de oude robot werd min of meer automatisch naar buiten geduwd, langs de in vele stukken geplooide, kapotte keukentafel, en in diéns kielzog liet ook onze gevleugelde kameraad zich, zo onopvallend het hem gegeven was, meê naar buiten, de donkere avondlucht in worden geduwd. één paar regendroppels scheen dan toch reeds naar beneên te komen tuimelen - pèts!!... pèts!! dé finale voorbode tot het satanische stormweêr dan zich nu een lang week lang aan het ophopen was geweest, klaar voor dit ogenblik.
"hey - jurgen!" zo sprak, met zyn zeer typische, hese stemgeluid, de oude robot, overeind komend van een knieval, tot de neusvogel, die zich vlak voor zyn neus in de klamme grashalmen wist.
dit klopte, maar weinigen hadden er weet van: deze rare vogel, met zyn grote, rose, menselyk aandoende, maar altyd zo snipverkouden vleesneus, was by zyn voornaam eigenlyk "jurgen" geheten - "jurgen driemast."
"je ziet er belabberd uit. volg my maar, kom hier."
hy tilde de vogel van de grond.
"nog een uur of twee of drie hooguit, en de vliegende brigade staat hier. als ze jou hier dan op dié manier in het gras zien liggen - dan ga je d'r zeker aan. kom maar hier..."
de fenomenale massa's regenwolken kleurden zienderogen eerst een donker purper en een eigenaardig rood, maar vervolgens een giftig ogend, krankzinnig lichtgevend geel. "vlug, hiernaast of zo," zei de oude robot, "daar ergens gaan zien te schuilen!!..."
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten