HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
18.
een oneindig lange tyd scheen de dievenwagen van commissaris pondi te moeten blyven voortryden. dat het circusterrein zo ongemeen groot kon zyn, scheen zelfs de neusvogel, ondanks zyn ervaringen als reiziger, zelfs byna niet bestaanbaar. welgeteld drie keer werd onderweg haltgehouden, telkens om nog andere, nog meer erbarmelyke gevangenen te komen binnengooien; de giraffe, die helemaal geen kleêren meer droeg, tezamen met ossipon katinocenov, de meesterspion; een andere keer jan van assegracht, de muziekorgeldraaier, ook helemaal in mekaâr geslagen; en nog een andere keer, precies tydens een ongemeen gedurige, vreemde donderslag, de zogenaamde matrozenaap, in het gezelschap van een kleine man met een reiskoffer, voor gregorius een onbekende. ook zy werden, de ene na de andere, meteen by het binnenkomen, met handen en voeten vastgeketend, plus ook telkens met zo'n gigantische loden bol aan hun voeten.de matrozenaap kwam precies naast de slap geworden, halfdode oude robot te hangen. die kenden mekaâr, die werkten allebei in het secretariaat. "jy hier!!" riep de matrozenaap - maar de oude robot zei helemaal niets meer, die kon zelfs niet meer opkyken of omkyken, die was bezig met doodgaan.
"dit mag niet gebeuren," zei de matrozenaap. "dit kunnen ze toch niet maken - wat," ging 'ie voort, "als nog maar de secretarisvogel hier lucht van krygt."
"vergeet de secretarisvogel," zei rudolf gregorius zelfs met een lachje. en, na een radeloos weg en weêr gepraat voor niemands nadere heil, verklaarden-'ie dit nader:"goed mogelyk is de secretarisvogel al niet meer in leven - hy is de handen gevallen van de vampyr."
verder deed dit gezelschap er het zwygen toe. te zyn opgepakt - met zo'n razzia; het voordeel was: nu het was gebeurd, hoefden ze er niet echt meer voor te vrezen.
pas véél later, namelyk op een ogenblik, toen de dievenwagen minstens een goed uur lang stilstond, al kon niemand van onze vrienden raden, waarom dan wel juist, werden er opnief enige woorden gebezigd, met name door die nieuwkomer, die rudolf gregorius nooit eerder al 'ns gezien had - in stilte was die zich al beginnen af te vragen: zou hy daar misschien, die zogenaamde indringer zyn, over wie de oude robot het ook had? "ik snap niet goed wat hier gebeurt," zei deze geschrokken meneer in het donker. "ik was in slaapgevallen in één van myn twee reiskoffer, maar dan eigenlyk alleen maar voor de grap. ik had hier niets meê te maken, ik begryp nog altyd totaal niet, zelfs maar vaagweg niet, waar ik ergens verzeild ben geraakt... ik werd wakker in een koeienstal, in een wereld - waar ik niks meê te maken heb. en toch," sprak 'ie nu meer fluisterend, "toch kan hier niet meer uit - hoe kàn dit."
"maar dat gevoel," zei de orgeldraaier, "dat gevoel kennen wy allemaal. je zal hier nooit iemand tegenkomen die zich hier thuisvoelt. het is voor iedereen even vervreemdend - ook voor die baas spelen! maar," sprak 'ie voort, "voor ons is het binnenkort gedaan - en maar goed ook!" en hy besloot:"want wat hebben we d'raan? we zullen hier toch nooit iéts van meê nar huis kunnen pakken!"
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten