woensdag 29 maart 2017

smolsmurf 12 slangenmens 12


DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS




feuilleton in 20 afleveringen


door don vitalski










12.
het lachende speenvarken was er vandoor, en nog méér opgewonden dan gewoonlyk had de oude robot alle deuren vergrendeld, zelfs de kleine deurtjes die nergens toe leidden, de deurtjes van kleine kamers, waarin zelf geen andere ramen of deuren bestonden, maar alleen maar kasten vol met oude, vergeelde kaften vol met papieren; zelfs dié deuren had 'ie op slot gedraaid, en hy had overal de gordynen dichtgetrokken - en toch, hoe kon dit?, toch bleef het nog ongemeen lang voortduren voor 'ie de situatie zelfs maar een béétje durfde te vertrouwen. was dat speenvarken namelyk nog aanging: de oude robot had stellig het gevoelen dat dit vervelende knor-beest hem daarjuist met opzet zo koppig was komen lastigvallen; het was, alsof het varken naar de oude robot zyn verdoken plannetjes, die van zyn geheime begeren, had kunnen raden, en dat hy die had willen saboteren. "dus hoe weet ik," bedacht de oude robot, "dat die hier sumbiet niet meteen optenief voor de deur staat!"
    "maar ja," zo beantwoordden-'ie zichzelf, dan toch, met wat zelfbeheersing, zitten gaande, klaar om zyn schoenveters los te knopen. "maar ja - als 'ie terugkomt: ik maak gewoon niet meer open..."
     het drong tot hem door dat hy, wat men zo noemde, "slecht bezig" was, ja eigenlyk, de laatste tyd. vroeger gebeurde het maar één keer om de zoveel maanden, misschien hooguit twee keer per lang jaar, dat de oude robot het secretariaat zo in zyn verboden ééntje verkende; maar tegenwoordig was dit al byna, zonder overdryven, "schering en inslag" geworden; en vroeger gebeurde dit alleen maar erg laat savonds, wanneer het secretariaat sowieso, normaliter, gesloten was, toch zeker voor bezoekers. maar vandaag - dit was, zo rekenden-'ie het uit, vandaag dat was nu misschien al wel de derde keer, op twee weken tyds; en de tweede keer op één week tyds zelfs zo vroeg overdag. "alleen vandaag nog," zo nam 'ie zich voor, "maar daarna nooit meer. tenminste toch zeker nooit meer zo vroeg overdag, dat moet gedaan zyn."
    er stond te veel op het spel, tegenover te weinig rendement. in zyn blote kont op ht bureau van de schildpad te durven gaan zitten; met zyn blote buik hier bovenop de middelste schryftafel zelfs helemaal te gaan liggen, en juist terwyl, zeer zachtjes, een kinderlied zingen; het waren belevenissen van vrydom, dat klopte; maar wat stond daar tegenover? uit het secretariaat te worden ontslagen... uit deze middens te worden verstoten... bedolven onder deze volledig bespottelyke schande...
    toch, eender wat 'ie nog verder ook uitdacht: zyn schoenen had 'ie reeds allebei uitgetrokken, nu was 'ie er ook al meê begonnen, zyn hemdsmouwen los te knopen. ruwe windhozen, die het waren, schudden aan alle ramen en deuren, zodat 'ie telkens weêr opschrok -"waar ben ik nu toch weêr meê bezig!"
    toen gebeurden-er datgene, dat de oude robot wat later,- pas laat in de namiddag, maar toch diezelfde dag nog -, zou komen voort te vertellen; wanneer 'ie zich, komende van de doctor, onderweg weten langs bremheuvels en giftige modderwegen, onverwachts in het afmattende gezelschap van rudolf, de zogenaamde "menselyke neusvogel", die zullende tegenkomen aan het voordeurtje van het caravannetje van de giraffe.
    eerst dacht hy dat hy droomde. hy zat nog steeds op zyn stoel. hy was doende, zyn grootste overhemd los te knopen, en zelfs al uit te trekken. toen zag 'ie de deurklink van de voordeur van het secretariaat, drie keer na mekaâr, beroerd worden. "krrrii... krrrii..." dit was duidelyk, lezers: er was iemand, zag 'ie in, aan het secretariaat aangekomen, iemand die ten allen pryze naar binnen wilde. maar: het was ook zeker niet een gewone, alledaagse bezoeker; een gewone, alledaagse bezoeker zou, in het meest stoutmoedige geval, voorzichtig hebben durven aan te kloppen, één keer hooguit. wie durfde die deurklink -"krrrii..."- te hanteren: op zo'n onverschrokken manier...

WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen: