vrijdag 24 april 2020

ONS FEUILLETON



DE INDRINGER



feuilleton in 20 afleveringen


door don vitalski



LAATSTE EPISODE











20.
De Minotaurus was op bezoek bij de duivel van Circus Bulderdrang, in diens afgrijselijk roodkleurige, verstikkende kabinet, integraal onderaan in de verschrikkelijke toren van Zenhandor. Waar alles dat je aanraakte dermate snikheet aanvoelde, lezers, dat het geleek alsof de essentie van het vertrek zelf eenvoudigweg in brand stond. "Ik weet niet hoe ik hier terecht ben gekomen!" "Dat weet jij nooit!" zei de duivel meteen, lachend.
    Er kwamen twee mevrouwen naar binnen: de ene was in een opwindende lingerie gehuld, van een doorzichtige huidskleur, zo wulps als het maar bestond; de andere mevrouw was in een strak, glimmend zwart maatpak gestoken - bij naêr inzien, lezers, was die tweede mevrouw die binnenkwam, in haar maatpak, zijn eigenste levensgezellin, de onkrijgbare Trixie... Met een zweepje wilde zij, klaarblykelyk, die àndere vrouw verrot slaan - maar: de Minotaurus kwam precies tussen de beide dames in te staan, niet wetend wat te doen.
    Hij schrok wakker - en, tot zijn ontdekking: de werkelijkheid was nog érger; niets in huis was er veranderd, zijn lievelingszoon, de kleine Niels, was dus werkelijk, nog altijd, volstrekt spoorloos, al dagenlang nu, en de Zeehonden van het Commissariaat waren druk bezig, alle voorste kamers van het Labyrint te verzegelen, en af te zetten met plastieken draden in rood en wit.
    Daarbuiten, zo zag de Minotaurus fataal, glurend door één spleet in één van de wanden van de drukkende paardenstal, daarbuiten zag 'ie het duidelijk gebeuren hoe Trixie, in haar uiterst intieme, melkwitte, doorzichtige slaapjurk, maar toch in het felle daglicht, met de hulp van twee agenten, in die ronkende, hard op en neêr schuddende dievenwagen van ze werd opgetild; en daadloos zag 'ie het zich voorts voltrekken, lezers, hoe zij in die laadbak naar binnen werd gepord - waarschijnlijk om daar, zogezegd toch tenminste, een zoveelste "verklaring" voor ze te gaan afleggen... Maar: voor wat nog meer? Zometeen zouden die twee achterste klapdeurtjes worden dichtgemaakt, en dan, lezers, dan zou die satanische dievenwagen, die het toch was, voor zyn twee ogen wegrijden... Zo ging het altijd - wat Trixie betrof, maar ook, als je het 'n Bulderdranger vroeg, wat betrof zowat àlle mensenvrouwen...
    Hij struikelde voort over de zweetachtige balen stro, zijn eigenste gigantische strontbollen her en der op de grond met veel aandacht vermijdend.
    Vervolgens zag 'ie daar nog een àndere reiskoffer - tot zijn verdwazing. Een koffer die veel kleiner was, en minder griezelig, maar die toch, in zijn eigen diepste wezen, aan die grote reiskoffer verwant was; dwz: komende, bedoelde de Minotaurus, van precies zo'n zelfde, grondelijk volstrekt te verwerpen realiteit - van 'n wereld, die de zijne niet was.
    Dit volgende nu, goeie lezers, kwam ons rund, terwijl dat zich neêrhurkte, voor de klamme geest te zweven: dat die weêrzinwekkende Indringer, zoals die nu eenmaal, goed uitgerekend, bij hém, de Grote Grenobel, moest zijn aangestrand - dat die Indringer het inderdaad, op een ogenblik, over twéé koffer had gehad; niet één, maar wel twéé koffers; die Indringer had daarover verteld dat die hierzo, in deze stallen, zouden zijn verloren geraakt, allebei. "Maar nu," zo begreep onze held, "Nu vind ik dus zomaar, onaangekondigd, die àndere koffer opeens terug?"
    Wat ermeê te doen?
    Met de punt van één voet duwden-'ie de kleine reiskoffer die daar lag, toch iétsje dieper weg in het natte stro. Nog méér stro begon 'ie er bovenop te spreiden. Straks, wanneer de nacht zou zijn gevallen, en wanneer de Zeehonden en al die hun onzin weêr zouden zijn vertrokken; dan zou de Minotaurus hier terugkomen; met de bedoeling, die ellendige tweede koffer te verhakkelen, te versnipperen, te verbranden. Zodat niémand, ook Trixie niet, ooit van deze koffer enige weet zou hebben.
    Hij wandelde naar buiten.
    Hij wilde naar de caravan van Doctor Strausius en de Gestrafte Giraffe - maar: hij liep verloren.
    Hij kwam bij de roze knotwilgen van het Kabouterbos. Daar kwam 'ie, op een bruggetje, de Matrozen-Aap weêr tegen. "Kom meê met ons," zei de Matrozen-Aap. "Naar waar dan?" vroeg de Minotaurus gelaten. "Wij zijn rustig op weg," zei de Matrozen-Aap, "Naar de Circus-Directeur. Ik heb," sprak hij nog, "Ik heb een zéér handig kompas bij me, en van 'n vriendin van de Buffel hebben we dit hier - kijk... Deze bijna belachelijk grote rugzak vol met noten!"
    Nog vooraleêr de Minotaurus pap kon zeggen, ging de Matrozen-Aap nog voort:"En zie ook 'ns hier, weet je wat dit is?"
    "Neen?" zei de Minotaurus.
    "Dit noemen ze, naar het schijnt, een stempelkaart. Van de Indringer; doordat die bij ons kwam, in de gewone wereld, was die een werkloze."
    "Zo?"
    "Hij zegt dat hij eigenlijk onderweg was naar een lokaal, waar hij voor deze verkreukelde stempelkaart, die het is, een stempeltje moest gaan halen..."
    De Matrozen-Aap glimlachte fier, en stak de stempelkaart tevreên weêr in zijn binnenzak.

EINDE

2 opmerkingen:

Serge zei

Heerlijk!
Laat ons niet lang wachten op het vervolg!

Vitalski zei

er gaat een ander verhaal tussenkomen, wel...
terug even iets over jonathan druyts...
behalve jij, is er niemand die die circusverhalen aankan... :D