maandag 3 april 2017

kroniek 10 knekelman 10 kronieken 10 smelsmurf 10

10.

op den duur scheen het tot een patroon te worden, dat om de zoveel zinswendingen dit gesprek, dat we voerden, erop neêrkwam, dat we op dat vlot, dat ons in het verschiet lag, nog één enkele passagier tekort zouden kunnen te blyken komen. met zovelen als we nu waren,- ikzelf, de leeuw en de leeuwentemmer, en dan wy gedrieën, tenslotte, onder de auspiciën van de man die tot voor kort altyd door ons de buffel werd genoemd - daar moest, zeiden ze dan telkens weêr, nog één iemand by. terwyl ze daarover voortbabbelden, en terwyl dan zelfs, wat plomp en lastig, maar gelukkig telkens nogal vergankelyk, de naam naar boven kwam van het zogenaamde witroze nylpaard, als een voorverkenner in dat water; terwyl scheen ik, op een zeker ogenblik, optenief, maar dan heel anders toch, een kléin beetje, wat je zou kunnen noemen, aan het "leviteren" te zyn geslagen; zoals een slangenmens zoiets ook deed - deze keer gelukkig niet door de schuld van een gehele opeenvolging van koprolbewegingen, en ook niet door brandende stukjes kurk in ectoplasma - maar wel, zeer eenvoudig, door d verbeeldingskracht van dit volgende, dat in mu opkwam: met dat vlot over de schelde-rivier te zullen mogen gaan uitvaren, morgen - inderdààd met nog een vyfde persoon erby, dames en heren: maar dan wel, als dit zou mogen!!... als dit zou durven te bestaan, onder deze mensenzon; tezamen te mogen uitvaren met dat slowaakse meisje, die jonge koorddanseres, zoals ik die, nu zovele landmylen en zee-avonturen geleên, mocht hebben meêgemaakt - zoals zy zoch, beste lezers, die ene keer, nu zolang geleên, aan die waterton wist, om zich te wassen met emmers koud bruiswater; "stel je voor," zo begreep ik, zonder nog iets te zeggen, "stel je voor dat ik het zou aandurven..."
    ik zag myn vader voor my. ik zag ook myn verwachtingsvolle moeder voor my, die àltyd alles voor me gedaan had. ik was geen knaap meer, ik was iemand van het secretariaat, ik was iemand die zelfs "de bubbels" had meêgemaakt en die daar zelfs levend terug vandaan was gekomen. dus ik opperde, toen de buffel héél eindelyk toch éventjes zyn mond hield (men bedoele niet de buffel, maar buffalo bill); ik sprak:"ik ken een betrouwbare koorddanseres. zy kan knopen leggen. ik weet waar ze is. hààr zullen wy met ons meêpakken!..."
    de minotaurus nam nog 'n paddenstoeltje. de leeuwentemmer nam er nog 'n handjevol van. ik ging rechtstaan - maar de minotaurus, de grote grenobel, sprak uit:"luister, brilaap. nog één minuutje. ga nu nog één minuutje even terug zitten..."
    het werd aardedonker overal rond my.
    ik lag op myn rug.
    myn armen lagen naast my, als verlamd.
    tot myn relatieve opluchting was het wél met haar kleêren nog aan, dat trixie inmiddels met haar volle gewicht bovenop my was komen zitten - op myn aangezicht, met haar strakke, grootse billen - die eigenlyk de eerste billen in myn leven waren, die ik beproefde met myn mond. trixie giechelde, ademde zeer luidruchtig, zuchtte, kreunde en lachte - maar de leeuwentemmer, alfred rosengarten nevada, lachte met haar meê, aldoor van zeer nabye, met een hees indringend stemgeluid. dwz we lagen dus met zyn gedrieën in dit; niet alleen trixie en ik lagen hier, in het donker was die rosengarten er kruipend helemaal by gekomen, en ging niet meer weg.
    de kinderen lagen rondom ons, luidruchtig snurkend.
    in de eetkamer, achter het gordyn, waren de minotaurus en de buffel nog steeds in gesprek met mekaâr, murmelend, de glazen en bekers wel hard klingelend.
    die hete, geile trixie duwde d'r geheimzinnige vrouwengleuf, om het zo nu te hebben, steeds nog in kleêren gestoken, op het precieze middelpunt van myn zere apenneus. ik moest denken aan de koorddanseres, om dit aan te kunnen. "kom," zei trixie, "kleine circusaap... laat je nu maar 'ns lekker 'n keertje gaan, na alles... dat heb je verdiend..."
    "haha," zei rosengarten.
    "besef jy wel helemaal, kleine bosaap, wat je beleefd hebt? hoe je vandaag op totààl verbysterende wyze, bent kunnen ontsnappen aan de knekelman?"
    "reken maar," zei rosengarten helder, "reken maar dat die jongen dat beseft!"

EINDE VAN DIT VERHAAL


















Geen opmerkingen: