feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
wat voorafging: pjotr lavaski draagt twee vreemde reiskoffers met zich meê - maar stopt dan met wandelen, om de grootste koffer haast ceremonieel open te maken...
4.
voor alle duidelykheid, in dit indringende vervolgverhaal: waar, op dit moment, bevond pjotr lavaski zich? waar bevond 'ie zich zéér precies? dat liet zich gemakkelyk aanwyzen: deze plek was, goed bekeken, hét allermeest westelyke uiteinde van het zogenaamde "schipperskwartier"; een stratenhoek waar ooit diverse, authentiek middeleeuwse voorgevels prykten, als restanten van de zeer ryke geschiedenis van deze stad, maar waar inmiddels, nog by pjotr z'n weten, een meer steriel ogende woonwyk was ingericht, een volstrekt onopvallende aaneenrijging van woonblokken, met alleen maar suffe, gelykvormige, beige-kleurige, beton-yzeren balkons, in volmaakt gelykvormige, blauwgryze voorgevels, onder een strakke, sombere straatverlichting. die straatverlichting, die zag er ook overal precies hetzelfde uit - behalve misschien dit inzicht: dat er hier of daar één enkele lamp, in onbruik scheen te zyn geraakt...
één voordeel van zoveel suffe ledigte, overal in deze omgeving, was dit volgende: de zekerheid dat zich hier nu ook, duidelyk, geen enkele pottenkyker meldde. geen zwervend bemoeial, en ook geen opdringerig rondhanger. behalve pjotr, was hier verder niemand.
hy keek nog eens links, waar een duistere garagepoort was - en vervolgens liet 'ie zich met één enkele, vloeiende beweging, als vanzelf, in die grote, noodlottige koffer helemaal wegzinken - dwz: hy kroop in die koffer weg. hoe dit zelfs maar überhaupt mogelyk was, zou wel voor eeuwig een raadsel blyven, ook voor hemzelf. al speelden-het wellicht meê, dat pjotr van een nogal kleine, beperkte gestalte was - en dat hy flink lenig was ook, zyn leeftyd ten spyt.
pas nu kwam ons vereenzaamde hoofdpersonage, plat en behendig op zyn linkerzy onder het brede, muf geurende deksel verstopt, tot dit volgende, nogal wondere begrip: dat deze koffer, hoe versleten die ook was, dieper binnenin zelfs was voorzien van een brede, goed werkende ritssluiting, toch wel. met een glimlach die door hemzelf niet kon worden geduid, nam pjotr lavaski er een gedegen aanvang meê, deze stevig knerpende rits, tussen duim en wysvinger, volledig dicht te trekken - met zyn eigen, als een foetus gekromde lyf en ranke leden in de koffer begraven, hy wist zelf niet waarom.
om dit zonderlinge gedoe, dat hier zo plaatsgreep, toch een béétje te betrachten uit te leggen, al was het maar voor zichzelf, fluisterden-onze held deze volgende, bange bewoordingen uit - hardop, maar voor niemand verstaanbaar:"dit is," sprak 'ie, "dit is wat ik wil. dit is, wat ik behoef. ik moet er tussenuit. geen afleiding meer, geen nutteloze schoenwinkels of rommelmarkten meer..."
precies op dit moment voelden-'ie intussen, in de binnenzak van zyn regenjas, nog altyd die armzalige, verkreukelde stempelkaart van 'm steken - al sinds de vroege voormiddag van de vorige dag droeg 'ie die by zich...
"ik moet met rust worden gelaten. zelfs geen liefde wil ik nog. op deze manier, in zo'n oude koffer, in het midden van de droevige nacht, op een zielloos beregende stoepsteen begraven te worden; da's alles wat ik nog wens."
voor een deel was dit nonsens, of anders was het toch wel zeker, begreep 'ie, één amechtige hoop flauwekul. maar: voor een ander deel, zo wist onze verbysterde held evengoed, voor een ander deel, het deel dat ons aanging, was dit alles, dat 'ie hier nu byeen verzon als een dichter, een volledige, volstrekt integere noodkreet - "dit is myn bloed - mensen, drink hiervan!..."
hy merkte dat hy er, in het midden van deze misschien als heilig aan te kruisen late nacht, toe in staat zou zyn om hierzo, in deze erge reiskoffer, in slaap te vallen, voor 'n uur of twee zelfs - ja, als het moest. wat niet eens zo vreemd was; hoe langdurig en zenuwslopend was de dag niet geweest - nog 'ns extra vermoeiend vanwege zyn verregaande nutteloosheid! zyn armen, zyn benen en vooral zyn twee zere voeten, zyn hielen; die voelden perfect afgepeigerd - en nu begreep 'ie ook, dat 'ie feitelyk al 'n paar uurs lang echt grieperig was... hy drukte zyn ogen met veel inspanning dicht. zyn aangezicht begon te branden.
"verdorie," begreep 'ie - zonder dat de wérkelyke betekenis hiervan tot hem doordrong. "verdorie - meldt zich daar nu -toch wel?, naar het aanvoelt, een voorbyganger aan? verdomd, ze... ze tillen my op?"
ja - hy werd, met koffer en alles erby, opgeraapt van de stenen grond. "laat... laat my - er weêr uit..."
inderdaad voelden-'t aan, alsof de gehele koffer werd opgetild en in de lucht gehouden - dwz met hem er nog in, met pjotr lavaski er nog in.
dat klopte, het kon niet anders: hy werd opgeraapt - en verder gedragen. hy kantelde op zyn rug, in de diepere onderkant van de buitenissige koffer - alleen maar, om nog méér duidelyk het gestaâge, erg regelmatige schudden te mogen gewaarworden, van de stappende figuur die hem zo had gevonden. duidelyk waren het grote stappen.
"naar waar - brengen ze my," dacht pjotr lavaski, ervan overtuigd dat 'ie was beginnen te dromen, en hopend dat 'ie zo dadelyk, in de volgende aflevering van dit feuilleton, zou mogen wakker worden, zyn ogen weêr opendoend in zyn eigen, vertrouwde omgeving, in zyn eigen, kleine, gezellige voorkamer. in zyn eigen zetel, met deze waanzinnige koffer nog steeds roerloos vlak voor zich, vlak voor zyn neus, in het gloeiende licht van zyn ruisende gaskachel.
WORDT VERVOLGD


























2 opmerkingen:
Za-
lig!
toch?
Een reactie posten