zondag 5 april 2020

ONS FEUILLETON


DE INDRINGER



feuilleton in 20 afleveringen


door don vitalski
















1.
al de hele dag lang wist de held van deze vreemde geschiedenis, pjotr lavaski, zich op weg naar het stempellokaal, met zyn stempelkaart dan weêr in zyn handen, dan weêr in de smalle binnenzak van zyn verkreukelde lange regenfrak. tot zyn eigenste, jammerlyke spyt liet onze vriend, die zeker een held was van deze tyd, zich aldoor worden afgeleid; twee vrienden van zyn vader riepen hem naar binnen in een drukbezocht café, wat verderop liep 'ie, uit zichzelf, by een schoenwinkel langs, anders goed beseffend dat 'ie voor nieve schoenen totaal geen geld meer had. pas laat in de namiddag, terwyl het zachtjes was beginnen te motregenen, kwam hy, als eindelyk, na al dit soort van vele, nutteloze omzwervingen, toch tenminste in de buurt van zyn eindbestemming, het stempellokaal in de sint-rochusstraat. collega-stempelaars passeerden hem, byna allemaal in exact de tegengestelde richting, hem gebarend dat 'ie zich moest haasten; "het lokaal gaat dicht, de lampen gaan er al uit!"
    hy versnelde zyn pas, misnoegd om zyn eigen getreuzel - maar: toen kwam 'ie, tussen noodlot en toeval, by een rommelmarkt terecht, ter hoogte van een weinig opzienbarend pleintje waar 'ie eigenlyk nooit eerder kwam, en dat werd gekenmerkt door een paar kleine, best sombere, kleurloze knotwilgen die hier groeiden, maar waaraan wel, voor deze gelegenheid, met aanschouwelyke moeite, een paar zachtjes schommelende guirlandes waren opgehangen - en zo, zonder dit met nadruk zelf te hebben begeerd, zag pjotr lavaski, ons hoofdpersonage, het dan toch gebeuren, lezers, dat hy, met de aandacht als van een opkoper, deze stalletjes alle afgraasde, het ene na het andere.
    hoewel hy zodus, zoals al aangegeven, nauwelyks nog één frank op zak droeg, toch nam onze held het ene na het andere kleinood ter nadere keuring in zyn verkleumde tien vingertoppen - daarby, bovendien, aan de verkoper telkens allerlei nieuwsgierige vragen stellend;"hoeveel kost dit halssnoer precies?" "waar heb je, eigenlyk, deze prachtige oude tydschriften vandaan?" die verkopers dachten dan telkens reeds helemaal verlekkerd en tuk dat ze prys hadden - waarna ze hun wispelturige klant dan evenwel toch weêr, plotseling gehaast, zagen voortstappen - feitelyk, om niet te zeggen "in wezen", alsof die gewoon niet helemaal goed snik was. zo'n mens, om dit alles nu kort en goed by mekaâr te hebben, scheen op onze wereld gewoonweg helemaal niks te kunnen komen uitsteken, zo was dat.
    op deze manier echter, kwam pjotr lavaski, die ook zelf zyn geduld al was beginnen te verliezen, opzy van nog zo één typische, maar ietsje dikkere knotwilg, die daar kromtrok, voor een grote, hoge, houteren tafel te staan, waarop, klaarblykelyk, een heel erg opvallende reiskoffer klaarlag. nu was het niét zo, beste lezers en vele lezeressen, dat er vanuit dit voorwerp meteen één of andere "magische kracht" afstraalde, zoals in wondere verhalen ongeveer gebruikelyk; zelfs zag dit ding er eenvoudigweg sjofel en helemaal versleten uit, van een grauw, suf bruin leêr, dat ook volstond met krassen en bultige sneeên, door slap afhangende slotjes nog 'ns extra ontsierd - voor wie dit ook maar iéts zou hebben verdomd. maar toch: meneer lavaski kon er zyn twee oogbollen niet meer van afhouden - byna meteen, en dan direct ook gedurig, dit volgende byna hardop bedenkend:"zou dit geen mooi cadeau zyn voor elise?"
    deze elise, over wie hier nu opeens, wel begrypelyk genoeg, sprake, was een meisje dat, nu ongeveer één jaar geleên, in hetzelfde appartement was komen te wonen als waar pjotr lavaski zelf allang verbleef, meer bepaald was zy er terechtgekomen op de verdieping vlak boven de zyne; zodat 'ie ook steeds haar voetstappen vernam, telkens wanneer zy door d'r kamers liep. een tydlang hielden pjotr en dat meisje er misschien zelfs een lichte soort van 'n romance op na, toch wel - zonder aanrakingen, maar wel degelyk mét, aan haar enige tafeltje, by een koppige fles rooie wyn, vaak ronduit driftige gesprekken, die wel 'ns, beginnend zeer vroeg savonds, konden blyven voortduren tot ver na middernacht. inmiddels waren ze gekalmeerd - maar: nog altyd werd onze held, willen of niet, een indringende genegenheid voor dat meisje gewaar. telkens wanneer zy mekaâr nog passeerden, byvoorbeeld in de traphall, ging zyn hart sneller slaan, en zo ook wanneer 'ie, zoals vaak gebeurde, thuis by het raam was komen te staan, speciaal om haar de straat te mogen zien oversteken - op weg naar waar?
    ze was toch niet, dacht 'ie dan soms, met een àndere man?
    dus het was niet onlogisch, myn zonder meer beste, goed variërende, liefhebbende lezersschare hier geheel byeen (hier jullie voor een laatste keer hebbende aangesproken), dat 'ie er al een tyd lang aan dacht om dat mooie meisje, dat zy was, die elise, een cadeau te proberen te bezorgen - maar: waarom dan wel juist deze vreemde, naargeestige reiskoffer? dit viel niet te rymen... die elise ging toch nooit op reis? toch zeker niet in zo'n mate, dat pjotr d'r weet van had... en zelfs zou zo'n cadeau, wist 'ie, volstrekt verkeerd kunnen worden opgevat; een reiskoffer! alsof 'ie het zou hebben verlangd, haar mede te delen:"kras eens op!"  alsof 'ie haar zou hebben willen zeggen:"ga eens op reis!" terwyl 'ie dat lieftallige feeënmeisje, dat zy was, in waarheid juist veel dichter terug by zich wilde!
    "hoeveel kost deze koffer," zo vroeg pjotr lavaski dan toch, toen daar, aan de andere kant van de houteren tafel, een lange, smalle mevrouw opdook, een bejaarde mevrouw met een regenkapje, maar die, misschien om dozen te herschikken, tot dusverren-op haar knieën op de grond aan het zitten was geweest.
    "geen idee, ik sta hier niet!" zei die mevrouw met een snauw.
    "niet?"
    "dit is niet myn tafel! ik sta daarzo - daar, die tafel met die mooie, russische poppetjes. dat is myn tafel!"
    "maar... van wie is dan déze tafel? met deze reiskoffer? ik bedoel - wie," vroeg pjotr aandringend, "wie is hier dan wél de verkoper?".
    "geen idee!"
    hy liet zyn twee ogen over de andere koopwaar glyden, die hier gereedlag; een bronzen schild, een africaans aandoende speer. een rieten korf. dan zag onze held, op de grond tussen de natte kasseien, nog een tweede, iets kleinere koffer daar gereedliggen.
    een àndere koffer - maar: waarom dan? als pjotr lavaski, zoals die eraan toe was, die eerste koffer, die veel grotere reiskoffer, al niet wilde hebben - waarom nu dan wél nog, daar bovenop, ook die àndere koffer nog willen beschouwen? waarom liep 'ie niet gewoon verder? waarom was het aan het gebeuren, inderdaad, dat onze held het aan zichzelf onderhand moest toegeven, al byna "niet meer goed snik" te zyn, door zich zo erg, byna ziekelyk, door die béide onooglyke reiskoffers, zo overdreven drastisch aangetrokken te blyven weten?
    terwyl hy dus niet eens wist, wie er de verkoper van was.

WORDT VERVOLGD