vrijdag 6 augustus 2021

gast-auteur

PORTRET VAN DE AARDBEIENPLUKSTER
ALS JONGE VROUW


door Robertus Baeken, vanuit de aardbeienvelden




31.

Na Niessens val zou voor Mieke een heerlijke tijd aanbreken. Hamersmidt, de directeur, een wat oudere, vriendelijke heer, kwam elke ochtend met een opdracht die zij moeiteloos in enkele uren kon klaren, maar waarover ze de hele dag deed, aangezien ze de gevraagde stukken pas tegen vijven naar zijn kantoor moest brengen. Zo had Mieke vele uurtjes om zichzelf te zijn, Francis’ wekelijkse brieven te beantwoorden, zich over te geven aan de heerlijkste dagdromen. Het zou zelfs de hemel op aarde zijn geweest, ware het niet dat haar maandstonden nog steeds uitbleven, zodat zij bijna zeker werd van het ergste. Eens had ze de hele voormiddag kokhalzend op het toilet doorgebracht. Gelukkig was Niessen afwezig. Die dreef al te graag de spot met haar. En Mieke begreep best waarom zij het dit keer niet zou verdragen. Want met welk een gevoel van beklemming zij telkens aan haar toestand dacht, zij kon zich niet losmaken van het idee dat er iets groots in haar plaatsvond, iets dat niet meer tegen te houden was en waardoor ze in de greep kwam van een stille vreugde. Iets had haar aangeraakt! Zij droeg leven! Hoe graag niet had zij iedereen die het wilde horen, kond gedaan van haar groot geheim! Ten eerste dacht zij aan Francis. Welbeschouwd lag het voor de hand haar toestand in een oprechte brief aan hem uit te leggen. Zo had zij al drie vellen volgeschreven, maar telkens weer verscheurd. Zij zag hem zich bij het lezen een ongeluk schrikken. Zij zag hem, het nieuws niet gelovend, in lachen uitbarsten om de manier waarop zij hem in alle ernst had gepoogd duidelijk te maken dat hij vader zou worden. Het moeilijkste punt was hem opbiechten dat zij over haar maandstonden had gelogen. De brieven eindigden alle met een verontschuldiging en de radeloze vraag hoe het nu verder moest, waarbij ze, om Francis niet het gevoel te bezorgen dat zij hem in een gedwongen positie plaatste, tevens opmerkte dat zij nu oud genoeg was om voor zichzelf te zorgen. Dit laatste was ronduit gefantaseerd. ‘Wat moet er met ons gebeuren?’ Dag en nacht spookte de vraag door haar hoofd. Jammer, want een redelijk antwoord of een bevredigende oplossing zou niet vanzelf komen. Zij moest er hem en zijn moeder over praten!

   Haar ouders! Over hun reactie zat Mieke nog het meest in. Zij wist hoe heftig ze konden reageren. Waarom had Moe nog niks gezegd? Zij moest toch al hebben opgemerkt dat haar maandstonden uitbleven, dat haar dochter nu eens te weinig, dan weer overdreven veel eetlust had? En het was toch niet normaal dat een gezond meisje na elk ontbijt moest kotsen? Uiteindelijk nam Mieke het besluit niet te wachten tot ze haar vriendje in de disco zou ontmoeten, maar hem eerder op te zoeken; bij voorkeur op zaterdagnamiddag in zijn studeerkamer, waar zij hem in alle ernst kon inlichten en om raad vragen.

   Desondanks begon ze aan een laatste poging tot een brief. Maar net dan kwam de directeur op haar bureau. Gelukkig had ze hem tijdig zien komen, zodat zij er nog juist in slaagde het papier weg te moffelen. Hamersmidt, als altijd even galant, vroeg of ze dadelijk langs Niessen wou omrijden. ‘Ik heb hier nog enkele documenten om door hem tegen morgen geverifieerd en ondertekend te worden. Je mag nu al vertrekken!’


WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen: