19.
19.
Op weg naar de bushalte keek Joseph achter elke struik, elke straathoek, elke wegkromming uit naar een zwarte borsalino. Het intrigeerde hem wat de dokter bij Justine kwam uitspoken. Om twijfelachtige redenen, daar hij zich louter op gevoelens verliet, weigerde hij aan te nemen dat zij vrienden waren. Daarvoor reageerde Justine te angstig, - ook al behoorde het tot de mogelijkheid dat de dokter ziekelijk jaloers was. Volgens hem was de man te oud voor zo’n knap dametje. Maar ook deze redenering neigde naar zelfbedrog, daar hijzelf minstens even oud was. Bovendien weet je nooit wat een vrouw, behalve een hoop poen, in een man ziet.
Rond zessen kwam hij in Pont de Neuilly aan, de terminus. Bij de ingang van de metro maakte hij gebruik van een openbare telefooncel.
Dat hij Jespers aan de lijn kreeg, in plaats van zijn secretaresse, herinnerde hem eraan dat het al voorbij zessen was. ‘Heb je haar gevonden?’ De barse uitroep verraadde ongeduld.
Joseph schraapte zijn keel. ‘Negen kansen op tien zie ik die juffrouw morgenvroeg in Louveciennes. Maar hoor eens, kan jij voor alle zekerheid bij haar ouders informeren of zij platte schoenen draagt, - maat veertig.’
‘Zeg man, waarmee ben jij bezig? Je gaat dat chique volk toch niet met een onnozelheid voor de gek houden? Weet je wel wie haar vader is?’
‘Ene de Lieukerke?...’
‘Baron de Lieukerke!’ voegde Jespers er heftig aan toe. ‘Baron de Lieukerke. Koekjesmagnaat. Nooit lieukoekjes gegeten, zeker?’ Zijn baas liet het even stil. Dacht hij indruk te maken?
Om zich op dat norse te wreken, hield Joseph zich van de domme. ‘Naast koekjesmagnaat is hij evengoed een vader!’
‘Gelijk heb je! Maar we vallen hem niet lastig! Begrepen?’
Nu werd de bazige toon Joseph te gortig. Ineens kwam hij ferm in opstand. ‘Zeg eens, wat heb jij vanavond? Ik ben geen hond hoor!’ blafte hij terug.
De daaropvolgende stilte gaf de indruk dat zijn werkgever erg geschrokken moest zijn, of moeite had een excuus te verzinnen. ‘’t Komt allemaal door dat voortdurend geklaag van jouw echtgenote over je salaris!’ bekende hij eindelijk.
Joseph had moeite zijn oren te geloven. ‘Hoezo? Ik heb pas nog loonsverhoging gekregen!’
‘Dat heb ik haar ook uitgelegd! Ik zei dat je dit jaar al twee keer...’
‘Hola!’ onderbrak Joseph hem fel. ‘Het is juist wat je daar zegt, maar het ging telkens om een peulschil.’ Dat hij kookte van woede had hem geholpen ronduit zijn mening te zeggen. Vreemd te horen hoe hij, ondanks zijn voornemen Isabelle eerstdaags over het smerige van geld aan te pakken, dit keer voor haar opkwam.
‘Luister eens,’ begon Jesp op die bekende zalvende toon van hem, waarmee hij er meestal in slaagde ook andere malcontente medewerkers tot rede te brengen.
Door direct in te leggen, belette Joseph zijn baas de overwinning van het laatste woord. Een tweede impuls zei hem naar huis te bellen, Isabelle toe te schreeuwen: ‘Ben ik niet mans genoeg?’ Monddood staarde hij naar een Parijs' hoekje waar het leven zonder hem zijn gang ging. Tot hij zich vanzelf in beweging zette, de metro in.
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten