zondag 2 april 2017

de kronieken
van de knekelman




feuilleton 
in 12 afleveringen


door don vitalski








4.

by de meeste mensen en/of dieren, zelfs die van het circus, zou er vroeg of laat, maar geheid, na een soort van definitieve knak, of iets dergelyks, een moment zyn aangebroken waarop ze uitriepen, maar zonder hun mond daarby nog te bewegen:"tot hier!..." of:"het eindigt!..."
    wat dan vast een zeer speciaal ogenblik zou zyn, waarop, om het zo te stellen al hun verdere, laatst verhoopte, allermeest broze verbintenis met deze wereld, voor eens en al in het niet stortte. voor myzelf was het anders, lezers - en goed ook, want daarzonder, dwz zonder myn ànders-zyn op dit gebied, dus zonder myn byna bovenaardse dryfkracht, als ik het zeggen mag, zou nu ook niet, na al die jaren, dit belangryke verhaal zyn opgeschreven; maar, op dit eindpunt gekomen: niét volhardden-ik nog doordat ik, pakweg, myn vader en myn moeder nog probeerde trouw te blyven; eender hoe krachtig hun adviezen ook altyd geweest waren voor my, ook tot lang na ons afscheid; zelfs dié goedhartige twee wezens kwamen niet meer in my op, onderhand - zelfs myn eigenste goede moeder niet meer! maar wel, zuiver en alleen, als een technische methode, die het was, een techniek om niet écht, acuut, op bestelling van de krakenworm, in krankzinnigheid open te barsten, hield ik my, zelfs in het diepste van die smalle schachtjes, die ene, vreemde, op zich uiteraard zo luttele taak, die het was, voor myn geestesoog, onafgebroken - héél soms, byvoorbeeld naar zo'n zogenaamd "kamertje" klauterend, door zo'n trechter - dàn was er écht eventjes niks anders, dàn was het écht alleen maar een vechten om niet te stikken! maar àl die andere momenten by de bubbels, was er steeds dat ene, stompzinnige streefdoel:"naar de directeur! met: die indringer! ik moét, met die indringer by me - tot my de directeur zien te geraken!"
    hoeveel liefde en achting ik ook, in waarheid, van kindsbeen af was gewaarworden voor onze circusdirecteur: op dit moment in die kookputten, in die harde betonnen duistere "bubbels" aan het klapstoeltjes-commando, hier vermocht ik niet anders dan aan myn eigenste zelf toe te geven: zelfs dié man, de directeur, kan my nu nog een halve zak verdommen!" maar: als een methode, ik zei het al, bleef hy dus toch myn richtlyn. bleef hy dus toch myn enige kompas, uiteindelyk.
    en dat werd myn redding.
    één keer om de zoveel schrikkelweken viel het voor, dat je toch weêr in de hangar scheen te zullen gaan aanbelanden, waar de dans met de klapstoeltjes huishield, eender dag of nacht; toch was je dan bly - want: tenminste was je dan even uit de bubbels weg! allen die van de bubbels kwamen, wendden zich meteen tot die van de klapstoeltjes, als de bliksem biddend en smekend om van commando te wisselen - daar ging dan nooit iemand op in, behalve een ongekroond zotskap als ik, die, maar féitelyk met recht en reden, uitdacht:"ik moét iets proberen - iéts - éénder wat!!..."
    maar op een keer, tydens een gedurige ruggelingse kruipbeurt, helemaal naakt, m'n enig lang onderbroek niet meêgerekend, die ook verscheurd was tot op de draad, meende ik toch weêr zo'n zeker lichtinval tegemoet te zien, tezamen met openlucht die ik gewaardwerd, als van, in den hoge, zo'n uitweg op de hangar -"ik kom weêr uit by het commando," zo dacht ik. helaas: het was opnief zo'n "zitkamertje", waar echter een licht brandde, en waar,- zoals ik later merken, eens ik er binnen was geraakt -, waar zich, met die typische, korrelige lucht die daar byhoort vandien, een put aanmeldde, niét gehouwen in rots, maar met de hand uitgegraven in zand.
    uit dit zand kwam een kinderlyk wezen tevoorschyn, dat ik ooit al wel 'ns gezien had in de buurt van de grote grenobel, ik was er toen gelyk vanuit gegaan, en terecht dus ook, bleek nu, dat dit een flinke, gezonde zoon van hem betrof (aan de meeste andere kinderen van de minotaurus daarentegen, mankeerde toch altyd iéts.) deze gezwinde jongen, die wel veel groter was dan ikzelf, stelde zich aan my voor als "de kleine niels".  "de bubbels zyn een lachertje," zo sprak 'ie, "vergeleken by het labyrint. kom, ik zal je hier meteen uit weghelpen. kom, volg my - maar zeker niet treuzelen, we hebben de vliegende brigade van commissaris pondi achter ons aan...

WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen: