woensdag 5 april 2017

smeulsmurf 2

HET GEHEIM VAN DE SECRETARISVOGEL



feueilleton in 20 afleveringen

door
don vitalski












2.
officieel was, op dit moment in de vroege wintertyd, die roemruchte razzia van commissaris pondi en de zynen, nog steeds niet beëindigd. naar verluidt kwam hun dievenwagen soms plotsklaps voor deze of gene voordeur geparkeerd te staan, van eender welke, volmaakt argeloze woonwagen, legertent, stacaravan of een wigwam, waarna er zich dan, op korte tyd, eenvoudigweg de ergste beestachtigheden verzinbaar voltrokken. maar doorgaans gebeurde dit alleen nog maar snachts, op kleine schaal, en byna nooit overdag. voor ons reizende gezelschap was het devies dus eenvoudig: zo vroeg mogelyk in de morgen zien te vertrekken, en voorts zo weinig mogelyk in de kyker lopen, steeds opgefokt en goed angstig onderweg langs de terreinen van circus bulderdrang; de kromme paden, de natte bremheuvels, de klamme bermen; om dan ten slotte telkens overnief een onderkomen te treffen, nog vooraleêr de avond viel, dwz nog voor zes uur savonds. de gezellen in eigen persoon waren behendig. de zogenaamde matrozen-aap was d'r erbarmelyk aan toe, nu eenmaal, zojuist nog, de meest horrificerende toestanden bedenkbaar aan den lyve hebbende meêgemaakt; maar hy vond steun by zyn vrienden, die veel geduld met hem hadden.
    "weet je," sprak buffalo bill, tot niemand in het byzonder, terwyl 'ie een grashalm uit de matte grond trok, om daar één stro uit tevoorschyn pulken. "feitelyk is het door myzelf gekomen, dat de matrozenaap nu meêdoet, aan deze missie."
    "is dat zo?" sprak alfred rosengarten nevada, wiens ogenschynlyke moeilyke, moeizame tred hem er toch niet van weêrhield, meestal vooraan in de ry te lopen, slechts voorafgegaan door het roze nylpaard.
    "ja," zei buffalo bill. "alweêr 'n hele poos geleên, waren we d'rby uitgekomen dat er zich in ons circus opeens en indringer bevond. geen traditionele, alleen maar zogezegde indringer, zoals de aloude indringer in zyn bestelwagen - die is geen échte indringer, die staat daar alleen maar te gluren maar komt nooit binnen. er was een échte indringer, de minotaurus had hem gevonden - maar," sprak 'ie nog, "niemand scheen te willen raden wat er met hem moest aangevangen. en toen ben ik het secretariaat binnengestapt. luister - ik ben een oer-bulderdranger! ik hoef geen formulieren, ik ben hier niet om in de zeik te worden gezet!"
    "ja maar," zei alfred rosengarten nevada dan weêr. "wat kan je daar gaan uitsteken - als de secretarisvogel er niet thuisgeeft?"
    "een heleboel secretarissen en notarissen waren er wel. de schildpad. de oude robot - god hebbe diens verkreukelde geest!..."
    hy gooide het strootje, waarop 'ie had willen knabbelen, toch weêr van zich af.
    "myn god," dacht alfred rosengarten nevada - en neen, lezers: hy dacht dit niet zomaar lukraak, by iedere gedachte die in hem opkwam,- zo was het meestal, by hem -, by iedere gedachte die in hem opkwam, was het onze leeuwentemmer ten gemoede, telkens weêr, alsof er zich, ontzagwekkend, een indringende glimp zou openbare van een veel grotere, veel meer essentiële gedachte - een half immateriële, maar voor het andere gedeelte half lichamelyk entiteit, die er de bron van was, en die sinds eeuwen diep in hem geborgen lag. "myn god - zie my hier aan!"
    en hy dacht nog meer:"ik hoor hier toch helemaal niet thuis. hoe was ik hier terechtgekomen. ik werd hier geboren - maar ik was hieraan ontsnapt. dus: hoe kan het zyn gebeurd, dat ik nu toch weêr hiér loop."
    "ik zag die sukkels," zei buffalo bill. "dus ik zei: fuck jullie! ik laat my niks aannaaien! beseften die wel wie ik ben? ik kan in myn eentje een huis bouwen, van de kelder tot de zolder. ik kan in myn eentje een auto maken - motor, carrosserie, you name it. ik heb meer dan vyfduizend indianen de keel overgesneên."
    "laat nu maar!" zei rosengarten kort.
    zo liepen ze verder.
    het regende geregeld, maar altyd alleen maar snachts, wanneer ze uit alle macht probeerden in te slapen, de ene keer onder een tentzeil, de andere keer met zyn allen in een remork, wat de oude leeuw zelfs verkoos; maar overdag bleef het droog - dwz: de aarde was vochtig, om niet te zeggen soppig, maar het water in de lucht kwam van nevels in plaats van van droppels. een vreemde, lichtblauwe gloed scheen zich dan te willen gaan neêrleggen over het landschap; de matrozen-aap zei dan:"ik ben ongelooflyk bly dat ik met jullie meê mag. niet omdat het belangryk zou zyn. het is wel belangryk, maar daarover gaat het niet voor my. ik ben gelukkig: als ik hier loop. en deze lucht mag inademen. het is een lucht," zo sprak 'ie nog, "die je volgens my nergens anders ziet." en zei nog:"ik moet daar eerlykheidshalve nog byzeggen, dat ik nog niet op zo overdréven veel plaatsen geweest ben."
    ze zetten zich op een karrenwiel. van een herbergier van vyf dagen geleên, hadden ze een grote kaasbol cadeau gekregen, en van de waardin van twee dagen geleên een gehele doos vol eigengemaakte braadpannenkoeken. het plan was geweest, nu ook de laatste restanten daarvan eindelyk maar 'ns soldaat te maken -"anders gaat het toch slecht worden."
    toen gebeurde daar evenwel iets buitengewoon eigenaardigs - alsof jahwe een onderbetaalde regisseur was, die nu dit volgende verzon, minder om het verloop van zyn verhaal te dienen, dan wel om zyn eigen, persoonlyke balorigheid te illusteren.
    "hu?" zei buffalo bill, geschrokken voor zich kykend, de kaasbol in zyn twee armen.
    "hu????" zo stotterde de matrozenaap dit met nog nadruk, duidelyk nog harder geschokt door wat zich daar nu, vlak voor hun neus presenteerde...

WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen: