zondag 14 oktober 2018

column streekkrant editie antwerpen


ANTWAARPS

Dat een bepaald dialect "mooi" of "lelyk" is, heeft volstrekt geen wetenschappelyke grond, dat is zuiver een kwestie van smaak. En ook wel van maatschappelyk kader - dat wil zeggen: als je een bepaald volkje niet kan uitstaan, ga je automatisch ook zyn taal beginnen verafschuwen. Maar dat de Antwerpse taal een woordenschat kent die meer smeuïg is, en meer seksueel geladen dan een gemiddeld ander dialect, dat is wél wetenschappelyk aantoonbaar - en dat heeft alles te maken met onze haven. Al eeuwenlang importeert de Sinjoor het vocabularium van Romeinen, Spanjaarden, Oostenrykers, Duitsers en Canadezen, doordat dit de taal was van de ene keer de bezetter, de andere keer de bevryder, en nog eens een andere keer van de gelegenheidstoerist. Maar een verbysterend hoog aantal uitheemse begrippen zyn in ons dialect naar binnen gekomen langs de Schelderivier, van schippers en matrozen uit alle hoeken van de wereld, die als vrybuiters tekeer gingen in onze kroegen en onze bordelen. Dààrom is het Antwerps wel degelyk een "vettige" taal, eens temeer gehaat door buitenstaanders, die voor ons toch maar parkeerwachters zyn. "Ne poepslag gaon doeng," wil zeggen "van bil gaan", maar wil ook zeggen "een grote aankoop gaan doen. "Ze hé roak" wil zeggen:"ze is zwanger." Soms verschuiven die ranzige uitdrukkingen van betekenis. "Haai hé rattekloewete gefret," (hy heeft rattenkloten gegeten) wilde vroeger zeggen: die kerel heeft hoerenchance! Maar inmiddels wil men ermee zeggen: die ziet er maar belabberd uit. - Volgende week volgt hier nog een geheel lystje van "de vettigste Antwerpse gezegden"...

Geen opmerkingen: