vrijdag 3 april 2020

ONS FEUILLETON

HET SECRETARIAAT



feuilleton in 17 afleveringen


door don vitalski



wat voorafging: vermits dit hier nu de laatste aflevering betreft, heeft het geen zin meer om de bende nog te willen tezamen vatten.








- LAATSTE AFLEVERING -



17.
het leeuwendeel van de algehele mensheid op deze wereldbol, beste lezers, had, dat sprak vanzelf, volstrekt geen verstand van de gangbare gebruiken, wetten, methodes en/of tradities binnenin ons integraal eigenzinnige circus, het befaamde circus bulderdrang; en voor dié wezens, dwz zowat àlle buitenstanders van het circus bedenkbaar, kan het niet anders dan geleken hebben alsof er, hier alles byeen, gewoonweg, en regelrecht, totààl helemaal niks zou zyn gebeurd, de voorbye paar uurs in deze prille, kille, bedrukkende morgen. bulderdrangers zelf wisten beter, want die zagen dit veel scherper.
    wat de indringer zelf betrof, dienden er zich met nadruk, zoals we reeds zagen, twee hamvragen aan ons op - myn verontschuldigingen, toch, aan al myn welwillende lezers die eerlyk vinden dat er op deze bladzyden té vaak wordt gerecapituleerd; maar: dit kàn gewoonweg niet anders, want: sommige àndere lezers zyn misschien iéts minder snel van begrip, maar hebben evengoed recht op zo'n feuilleton.
    die vragen waren, ten eerste: waar kwam hy vandaan, die indringer? dat was de vraag die zich het snelst aandiende. en ten tweede: wat moest er met hem, nu meteen, gebeuren?
    en daarop volgend dan uiteraard, zoals we nu al meermaals hebben gezien, eigenlyk nog een dérde vraag: welke van deze twee vragen, moest onze voorrang genieten?
    welnu, ziehier, helder en distinct: zonder dat iemand iéts had moeten forceren, was aan het licht gekomen dat de twééde vraag voorrang moest krygen; de vraag, wil dit zeggen, naar wat er nu metéén moest gebeuren met hem. en grofweg waren er daarop dan weêr, optenief hier kort uitgelegd, drié verschillende kwesties naar voren gekomen, eenvoudig en zuiver; 1.: hy moest naar het secretariaat; of 2. hy moest naar de directeur; of 3. we zouden het moeten nastreven om te doen, alsof 'ie er altyd al geweest was.
    ook in déze meerkeuzevraag was er uiteindelyk, optenief geheel vanzelf, verlichting gekomen, en gelukkig maar: hy moest, zo luidde de consensus, naar de directeur. en speciaal voor alle beschouwers voor wie dit alles, dat zich hier voltrok, toch nog àltyd niet helder genoeg zou zyn geweest: het lot was erop uitgedraaid dat ikzelf, de brilaap, de matrozenaap, dé voornaamste notuleerder van al deze mooie boeken... dat ikzélf hiervoor werd aangewezen - dwz ikzelf, officieel. want: deze missie, die het was (dwz: de missie om de indringer tot by de directeur te brengen), die werd my tenslotte nu zelfs bekrachtigd door doctor strausius. "zorg ervoor," zo sprak die nogmaals, alvorens in te slapen, "zorg ervoor... dat deze indringer, wie die ook zyn mag!... dat die - heelhuids... zo vlug als maar kan, tot... tot aan zyn eindbestemming - wordt verder begeleid."
    de indringer bevond zich recht tegenover my, nog steeds in zithouding. de koortsachtige, om niet te zeggen panische blik die het was, die uit zyn schitterende twee oogbollen sprak, kwam my nu, op dit precieze moment in de tyd, niet goed uit; zodus: om op adem te mogen komen, om myn strategieën beter te kunnen overdenken, begaf ik my, weshalve dan maar, voor het eerst 'ns in myn ééntje naar buiten - helemààl naar buiten, de frisse lucht in, tussen de natte grashalmen, de tjirpende krekels.
    daarop, algauw, liep ik naar àchter de caravan, waar myn blik, niet echt achteloos, zich onverwyld liet verglyden in de schuinse richting van die stevig opgestelde reeks soldatententen daarginder - en meer nog, vanzelfsprekend, in de richting van die grote, verlaten waterton. een begeren als nooit tevoren maakte zich los in my, vermengeld met, wat het was, een onuitsprekelyk gevoelen van melancholie, niks anders. een melancholie die zich gevoelsmatig ook nog 'ns vermengelde met die zekere, prikkelende geur die het was, van week makend, aangebrand ruikend koolhout; een herfstige wangeur, in nevelslierten die uit schouwen kwam. maar: daar hadden we nu feitelyk geen tyd voor - ik moest nadenken over myn goed plan.
    katinocenov passeerde my, achternagelopen door, hoe kon het ook anders?, de giraffe. deze giraffe was nu aan het jammeren, erger dan tevoren - begrypelyk genoeg, ook dat. hy kon niet meer ophouden met zeuren en treuren, altoos over die aanstaande namiddag-razzia, zoals die door de doctor zelf was aangekondigd, namelyk vlak voordat die flauwviel. het liefst van alles wilde de giraffe zich ogenblikkelyk ergens verstoppen - maar: waar dan wel juist? de meesterspion gaf hem als een repliek:"ik zal je straks voorthelpen - maar: ga nu eerst vlug meê water halen! vlug!"
    van myn vader had ik, langer geleên al, een gemakkelyk draagbaar, half zilverachtig, half blikken soort van doosje cadeau gekregen, met daarin een klein pakje luficers, maar ook, precies nageteld, een zestiental door hemzelf gedraaide mini-cigaretten. die mocht ik alleen maar gebruiken in tyden van nood! vandaag evenwel, nu vanmiddag pas, was er zo'n ogenblik integraal aangebroken, toch wel. dus: zachtjes leunend, met myn afgematte rug tegen de gammele voorkant van deze miezerige realiteit, ging ik er trefzeker toe over, myn eerste, gewichtige cigaret helemaal op te steken. een felle duizeling bekroop my ogenblikkelyk. vervolgens voelden-ik my vanbinnen helemaal warm worden. myn twee oogbollen gleden weêr sprakeloos door dit gryze, stille landschap; de sprakeloze knotwilgen op de drassige berm; de paar nodeloze stapels versleten autobanden daarnaast, en de wachttorens van eldorik dààr dan weêr naast.
    dan blies ik weêr uit.
    en dat was het geweest, in één woord, wat betrof het overweldigende avontuur, dat ons te wachten stond.

EINDE VAN DIT VERHAAL


Geen opmerkingen: