zondag 28 november 2021

gast-auteur

PORTRET VAN DE AARDBEIENPLUKSTER

ALS EEN JONGE VROUW 

 

door Robertus Baeken, vanuit de aardbeienvelden

 



128. - voorlaatste aflevering


‘En als Francis komt?’ waarschuwde ze.

   Maar Martin was duidelijk over het punt heen tot waar hij zich door voorzichtigheid liet leiden. ‘Zoals je zegt: mijn broer heeft kansen genoeg gehad. Mijn beurt nu!’ Haastig trok hij zijn drijfnatte T-shirt over het hoofd en kwam bij haar liggen. Verder zeiden ze niks. Mieke dacht ook nergens aan. Om te vrijen hoef je niet te denken. En volgens haar was het wat zij deden, in tegenstelling tot wat anderen - bijvoorbeeld de ouwe Gregoor of pastoorke Pauwels - erover dachten, onvergetelijk mooi en onschuldig. Niettemin bleef bij Martin de twijfel of hij te maken had met een lichtekooi. Want op weg naar het hoogtepunt gooide hij al zijn wantrouwen er ineens uit: ‘En hoe zit het dan met Niessen? Waarom beken je niet dat je met hem naar bed gaat?’

   Makkelijk een beschuldiging van de hand te wijzen, maar in dit geval was het juist zijn twijfel die Mieke tot verzet aanspoorde. ‘Zelfs indien het waar zou zijn… Denk jij echt dat een vrouw zoiets zou toegeven?’ Daarbij deed ze een vergeefse poging om zich onder hem uit te wurmen. Maar op dat moment was Martin al zover dat hij als een dolleman op haar tekeerging. Vergeleken met hem gedroeg Mieke zich eerder passief. Ook toen het afgelopen was, bleef zij als levenloos op de heide liggen. Tot slot keerde ze zich met de rug naar hem.

   ‘Het spijt me, Mieke… Ik zei het toch: in mijn hoofd is alleen maar wellust!’

   Omdat Martin niets meer zei, kwam zij als eerste los. ‘Ik zou het met iedereen kunnen doen,’ begon ze stilletjes en gelaten. ‘Zelfs met een klein, stokoud, stinkend mannetje. Maar met ‘n ku-ke-le-kuu kraaiende haan als Niessen? Nooit! Zelfs al was hij de laatste man op aarde!’

   ‘En Francis?’

   ‘Verliefd of niet, jouw broer koos van meet af aan voor het ware gevoel,’ ging ze rustig verder. ‘Tot ik zwanger werd, slaagde ik er mooi in zijn redenering te volgen. En echt waar: nog steeds komt dat gevoel voor mij op de eerste plaats; maar niet zoals bij hem, wie het vóór alles om woorden bleek te gaan. Zo werd ik het grondig beu steeds maar dat grote gelijk van hem te aanhoren. Ik werd er misselijk van!’

   Lang had Mieke met de rug tegen Martin gelegen. Zij maakte geen haast. Een stem in haar zei dat Francis niet meer zou opdagen. Toen ze eindelijk aanstalten maakte om overeind te komen, drukte een hand haar kalmpjes terug. Die hand raakte haar zachtjes aan, liefkozend de rondingen van haar heup, schouders, boezem. Het was of Mieke in haar eenzaamheid en de donkere momenten van haar ongelukkig-zijn de eindeloze, zwarte poolnacht had doorstaan, en nu, tegen een roodgloeiende hemel, de eerste zonnestralen als een ongelooflijke streling rakelings over de grillige horizon, - die rijke belofte, - zag voorbijschieten.

WORDT VERVOLGD...

 

Geen opmerkingen: