4e Episode
Fris water stroomde over zijn polsen. De woorden waarmee hij de vreemde zou aanspreken, kwamen nu vanzelf bovendrijven. Haastig droogde hij zijn handen af, gooide de deur open. Maar zo gespannen zijn verwachtingen waren, zo vreselijk leek plotseling zijn val in een zwart gat. Op de bodem weerklonk het helse kabaal over de spoorstaven. Daar was de lege, beslijkte vloer van de trein en dwarrelden snippers van een verscheurde tekening: een Armeens huis, een meisje in Armeense klederdracht, Armeense bergen. Al de vergeefse pogingen van een vreemdeling om zich verstaanbaar te maken.
De kans bestond dat de patriarch, geschrokken door zijn raar gedrag, naar de volgende wagon was overgestapt.
Joseph sloot zich aan bij een groep reizigers aan een andere uitgang. Na de verdwijning van de aartsvader, die geen woorden nodig had om het zijne te zeggen, verzeilde hij in aanzwellend gekwetter, afkomstig van een bende onnozele kinderen.
Van twee huisschilders uit Amsterdam, kreeg hij te horen dat zij zodanig door hun beroepsbezigheden werden opgeslorpt dat zij er voor hun gezondheid enkele dagen tussenuit moesten. ‘De Moulin Rouge zal ons aan het hart komen!’ Joseph ontving een veelzeggende knipoog.
‘Ik ben privédetective. Elke dag met de neus in andermans echtelijke problemen zitten, maakt een mens overdreven wantrouwig. Een lelijke beroepsziekte.’ En hier begon hij een grapje. ‘Zo zit ik ermee geen tijd vrij te kunnen maken voor de klusjes thuis, - om de gangen van mijn eigen vrouw na te gaan, - snap je?’ Ondanks zijn lach, betrapte Joseph zich zowel op zijn ernst als op een verregaande vorm van onbedachtzaamheid, wat hem het weeë gevoel bezorgde zich eveneens aan onnozelheid schuldig te hebben gemaakt. De Armeense aartsvader zou zijn hart nooit op dergelijke wijze luchten.
Toevallig bleef zijn blik gevestigd op de hand waarmee een man zich aan een koperen leuning vasthield. ‘Wat een vreselijke tatoeage,’ zei hij, om het over een andere boeg te gooien. Eigenlijk had hij de aandacht op de complete verschijning van de man willen vestigen, op diens elegant, zwart maatpak, zijn zwarte borsalino waarvan de schuin aflopende rand een groot deel van het voorhoofd bedekte. Eén van de huisschilders keerde zich tijdig om, waardoor ook hij in staat was de dolk te zien, geplant middenin het symbolische hart op de rug van de hand.
Mogelijk had die borsalinoman de opmerking opgevangen. Of anders was het simpel toeval dat hij zijn hand meteen in een vestzak schoof en wegging.
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten