1. het werkwoord "struikelen" is het frequentatief van "struiken", willende zeggen "met een styf been lopen", en dus inderdaad verwant met het substantief "struik", middelnederlands "struuk", willende zeggen "styve wortel".
2. vandaar dat je echt ook kan zeggen "stronkelen", op eigen beurt dan weêr parallel met "stronk".
3. andere voorbeelden van frequentatieven zyn "knipperen" komende van "knippen", "steigeren" komende van "stygen" en "hinkelen" komende van hinken.
4. een "frequentatief" kan ook worden genoemd een "iteratief".


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten