57.
Op kantoor was de boel zo dood als een pier. Annemie zat ontspannen achter haar schrijftafel, bezig met een haakwerkje, en Jespers was naar Brussel voor het jaarlijkse colloquium van zijn beroepsorde. Zij haalde haar gestrekte benen van het voetbankje.
‘Blijf rustig zitten! Jij ook koffie?’ Hij greep de thermosfles en plaatste twee koppen op haar schrijftafel.
‘Genezen, zie ik?’
Joseph vertelde haar over de aanslag in het metrostation, en over de Borsalino, die hem de hele tijd op de hielen had gezeten.
‘Dus had hij zijn kamer vlak naast de jouwe!’
‘Juist! En weet je wat ik me ineens afvraag? Of hij nog altijd op de loer ligt. Wil jij hem een keertje opbellen? Kamer eenentwintig. Als hij opneemt, heb jij je vergist!’
Annemie had haar haakwerkje al opzij gelegd. Door de hoorn klonk de stem van de receptioniste.
'Het spijt me, Monsieur Kurtweiler is vanmorgen vertrokken!'
‘Kurtweiler? Een raar zaakje, - vind je niet?’
Dat zij de volgende minuten uitgepraat leken, was enkel schijn. Joseph had iets dat hem van ’t hart moest. In de hoop van een onpartijdige getuige te vernemen wat er tijdens zijn afwezigheid was voorgevallen, begon hij: ‘Isabelle is hier geweest!’
De herinnering eraan toverde een lachje op Annemies gezicht. ‘Ja, het ging over loonsverhoging! Maar ik heb niets gehoord, begrijp je wel!’
‘Met Jesp over loonsverhoging praten! Een onmogelijke kwestie. Is zij lang binnen geweest?’
‘Ik heb niet op mijn horloge gekeken!’
Wilde Annemie hem sparen? Hij slurpte van zijn hete koffie. ‘Dat geloof ik! Maar er is toch een opvallend verschil tussen vijf minuten en een halfuur? Of was het een uur?’
‘Zeker niet! Hou het bij een kwartier!’
‘Och ja, waar praat ik over,’ zei hij, om zijn verlegenheid te camoufleren. 'In Parijs ben ik erachter gekomen dat heel wat collega’s van me beter aan de kost komen. Ik neem aan dat er een verschil bestaat tussen een detective in loondienst en een zelfstandige, zoals die Kurtweiler. Maar er is ook een verschil tussen aan de kost komen en zijn zakken vullen. Daar mogen die heren ginds op dat colloquium het wel eens over hebben!’ Hij schonk zichzelf een tweede kop in. Intussen rinkelde de telefoon. Dat kwam goed uit, want ongewild had hij zijn mond vol over geld. En eigenlijk had hij een hekel aan materiële zaken. Hij was net klaar met het dichtschroeven van de thermosfles toen Annemie hem zonder één woord met een wit, ontdaan gezicht de hoorn aanreikte.
‘Monsieur Reinhout?’
‘Oui!’
‘Met Lagache van het veertiende arrondissement. Kan u eerstdaags naar Louveciennes komen? Wij hebben hier het lijk van een jong meisje. Misschien kan u haar identificeren!’
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten