58.
Na het avondmaal spoedde Joseph zich met zijn eigen auto naar Brasschaat. Zoals Annemie hem had verwittigd, stond onder de laatst overgebleven firmawagen een plas olie, wat het voorlopig onmogelijk maakte er gebruik van te maken.
De baron woonde op een landgoed, bezijden een donker naaldbos. Toen hij er aankwam, schemerde het al. Hij kon zich voorstellen dat tegen onaangekondigde bezoekers voorzorgen werden genomen. In de tuin achter de villa blafte een meute honden. En nadat hij had aangebeld, ging enkel het spionnetje open. Was het oog in het gaatje van een man of vrouw? ‘Goedenavond! Ik kom voor uw dochter.’
‘Wie bent u?’ piepte achter de voordeur een vogeltje.
‘Reinhout. Kan ik Marijke spreken!’ herhaalde hij, dit keer luid genoeg opdat het vrouwtje hem zou verstaan. De zware deur draaide open.
Het tegenlicht in de hal tekende de contouren af van een teer vrouwmensje. Haar ietwat doorgezakte houding, maakte haar wellicht ouder dan zij was. In contrast daarmee stond haar onnatuurlijk overdadig en verzorgd kapsel, - vermoedelijk een pruik. Hij keek in haar verschrikte oogjes, ontdekte onder de flinterdunne huid een fijn gebogen neusbeen: het snaveltje van een kuiken.
‘Zeg nog eens?’ Haar stemmetje beefde even erg als de knokige hand, waarmee zij zich aan de deurklink in evenwicht hield.
Hij hield er rekening mee dat ze hardhorig was. ‘Reinhout, de detective! Ik kom voor uw dochter.’
‘Mijn man is niet thuis. En Marcel is weg voor een boodschap.’ Zij leidde hem naar een nabij vertrek dat alles weg had van een kale wachtkamer in een artsenpraktijk. Op een tafeltje lagen zelfs de verjaarde magazines die je, om de tijd te doden, verder mocht bepotelen.
‘Ik moet geen van beiden,’ riep Joseph, dit keer nog harder. ‘Ik kom enkel voor Marijke!’
Ofschoon dat mensje potdoof was, leek ze vreselijk geschrokken. ‘Neem een stoel!’ Zij duwde hem in de wachtkamer en trok beverig de deur achter zich dicht.
Eens kijken, bij zijn huisdokter had hij over zijn verstuiking kunnen praten. -‘Als ik veel heb rondgehuppeld, zoals vandaag, gaat in mijn enkelgewricht een priem steken.’ Hij schoof een sok naar beneden. De enkel zag er nog wat blauw en gezwollen uit. -‘Isabelle heeft het niet eens opgemerkt. Haar belangstelling gaat meer uit naar verwaarloosde bonsais. En eigenlijk is dat mijn grootste probleem. Wellicht zou ik beter bij een relatietherapeut aankloppen; tenzij u me ook advies kan geven. Ziet u, de laatste tijd gaat ons huwelijk niet meer zo best!’
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten