64.
‘Laat horen!’
‘Foei! Het is niet wat je denkt. Mijn aandeel beperkte zich enkel tot de huishouding, boodschappen doen, het verplegen van zijn moeder. Soms, zoals in het geval Marijke, was ik ook zijn bemiddelaarster. Al werd mij steeds de ware toedracht onthouden.’
Eerder om naar haar reactie te peilen, dan dat hij uit was op een antwoord, zei hij: ‘Hoe zit het met dat bouwvallig hoevetje langs die oude steenweg Gustave Renoir?’
Justine keek verbaasd op. ‘Hoe kom je aan dat adres?’ Zij legde haar handen op de zijne. Dit gebaar liet hem niet onverschillig. ‘Blijf vooral weg daar! Kom vanavond naar de rue Monsieur Le Prince vierentwintig, driehoog, - tegenover hotel St. Paul.’
‘Eerst Marijke!’
Had zijn vastberadenheid haar overtuigd? Zij dronk haar kop leeg. ‘Vandaag of morgen kan je haar bij Etienne ophalen. Maar ik herhaal: blijf weg van die oude steenweg. Anders zien we elkaar nooit meer, - tenzij in de hel!’
Om haar bij het aantrekken van haar mantel te helpen, stond hij eveneens op. Haar woorden hadden iets definitiefs dat het voor hem extra moeilijk maakte afscheid te nemen. Als om te verhinderen dat de bloesemtak van zijn jeugdliefde door haar vertrek voorgoed zou worden afgeknakt, sloeg hij zijn armen rond haar schouders voor een zoen. Terwijl ze zijn kussen beantwoordde, hield hij zich voor dat dit een droom was en dat dromen enkel als dromen voortbestaan.
Haar vertrek liet hem achter in een bodemloos gat. Bij de deur betrapte hij zich erop dat zijn arm, waarmee hij had gesalueerd, nog als verstijfd in de lucht hing. In zijn bedwelmde hoofd wemelde het van onuitgesproken woorden, gericht tot zijn eerste grote liefde; maar nog talrijker waren de verwijten aan zichzelf, omdat hij haar had laten gaan. Ginds op het einde van de konijnenpijp sloeg zij de hoek om.
Het scheen hem toe dat hij op een punt gekomen was waar zijn levensweg zich in tweeën splitste en gedwongen werd een keuze te maken. Een stem zei dat hij, door alles op het spel te zetten, de levenslange vergissing uit zijn verleden nog ongedaan kon maken; maar samen met die mogelijkheid kwam het in hem op dat hij het verleden moest laten voor wat het was. Die innerlijke onrust, dat was niets voor hem. Hij was monogaam. Hij had een zoon en een bevredigende liefdesrelatie. - Of niet? En wat zou hij zich met deze schone op de hals halen? Kommer en kwel! Een mens kan niet tegelijk twee paden volgen, zijn leven niet twee keer leven.
Terwijl hij daar zo weifelend stond, verscheen onverwachts een hem bekend voorkomende gedaante uit een portaal. Hij sloeg dezelfde straat in als Justine. Hé, de buldog? Tegelijk hoorde hij achter hem de receptioniste: ‘Monsieur Reinhout! Telefoon voor u!'
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten