zondag 22 oktober 2023

gast-auteur

40.

‘De namen en adressen van je minnaars. Zo stond het trouwens in ons contract. Kan je ze mij bezorgen?’

   ‘Ha, je wil het snel afhandelen? Maar in namen en adressen is mijn man niet geïnteresseerd. Hij wil harde bewijzen!’

   ‘Bewijzen te over! Geef jij de namen en de zaak is rond.’

   Mevrouw Derycke greep in haar handtas. Joseph had er niet op gere­kend dat zij zo in­schikkelijk zou reageren. ‘Hier!’ Haar wijsvinger hield twee gekreukte pagina’s van elkaar gescheiden. ‘Armand. Vrijgezel. Het adres en zijn telefoonnummer.’

   ‘Je had toch meer dan één minnaar?’

   ‘Liever niet al die namen! Voorbij is voorbij. Weet je, laat mijn man in zijn wijsheid! Schrijf maar wat op.’

   ‘Tja, waarom niet?’ Hoewel hij, om in het meervoud te kunnen spreken, graag over nog één echte naam en adres had beschikt, klapte Joseph zijn notaboekje dicht en ontmoette haar doordringende blik, alsof ze op het punt stond te zeg­gen: ‘Met mij ben je klaar! Wil je dan nu opstappen?’

   Daar hij niets had om zijn vertrek uit te stellen, begaf hij zich naar de deur. Tot zijn verrassing riep zij hem na. Een aaneengeknoopte sliert van lelijke woorden ving hem als de rake worp met een lasso.

   ‘Wat zei je?’ vroeg hij ongelovig om zoveel rauw­heid.

   ‘Naar de hel met de liefde!’

   ‘Misschien heb je gelijk! Maar mijn mening is van geen tel! Ik doe enkel mijn job!’

   ‘Zeggen alle lafbekken! Zij rennen als hazen!’

   Ben ik een man? Ben ik een mossel? Tussen zijn twijfels vond hij één gedachte die hem de moeite loonde. ‘Ik hou van mijn vro­uw!’ Hij zei het met overtuiging.

   Zij lachte hem in het gezicht uit. ‘Wat een komedie! Liefde is ge­woonte! Een man wil met een vrouw naar bed. Wat daar ge­be­urt, is tenmin­ste puur en op­recht! Maar waar­om niet het hele sp­roo­kje gelo­ven, hé?’

   Joseph begreep haar woorden als een bedekte vraag om over zichzelf te praten. Het zou niet eerlijk, zelfs vernederend zijn, als hij nu zou vertrekken, valselijk be­loond voor al haar op straat gegooide geheimen. ‘Kitty,’ zei hij opeens door en door vertrouwelijk, ‘trek je blouse open!’ Hij kon zijn oren niet gelo­ven. Zulke praat was niks voor hem. 

   Kitty gaf er de voorkeur aan haar jurk op te hijsen. Hij kreeg een fraai stel benen te zien. Haar schoonheid ontkennen, zou neerkomen op een grove leugen. Dat hij zowel de vrouw in haar zou beledigen als de man in hem tekortdoen, noopten hem nog even door te gaan. Zijn armen sloegen rond haar schou­ders. Hij wou haar zoenen, maar zij liet zich willoos op het divanbed vallen. Zo kwam hij schri­jlings bovenop haar. De halsuitsnijding van haar blouse had zich in twee helften van elkaar verwijderd en haar bor­sten kantelden vanzelf uit de plooi­en, wat hem ineens op de gedachte bracht dat het tafereel in scene was gezet. Ondanks zijn voornemen om er direct vandoor te gaan, liet hij het hoofd zinken om haar zwanenhals te zoenen. Precies op het moment dat zijn lippen haar crèmig huidje raakten, werden zijn half gelo­ken ogen verblind door een flits. Hij keerde het hoofd naar het venster en zag nog juist hoe in een spleet tussen de gordij­nen, iets onduide­lijks zich langs de buiten­kant van het raam ver­wijderde.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: