maandag 2 januari 2017

column streekkrant editie kempen

LIERSE KASDRAGERS


Dinsdag de tiende januari organiseer ik, in de namiddag, een waarachtige revue-voorstelling in De Mol, het schitterende, zeer levendige, door alles dat artistiek is fel gegeerde cultureel centrum van Lier. Tijdens die revue komt er een aantal gezaghebbende Lierenaren op de proppen, onder anderen de aimabele Kris Steenackers, voorzitter van de Lierse musical-vereniging Wysiwyg, maar ook Joachim Lambrichts, de in Londen geroemde graffiti-artiest, die menige muur in het Lierse van zijn prachtige fresco's voorzag. Ook de meest gerenommeerde Schapekop aller tijden, Jan De Smet, van wijlen De Nieuwe Snaar, passeert letterlijk de revue, maar de meest intrigerende gast op ons podium zal toch zeker een heerschap zijn dat luistert naar de naam Julius van Houtven.

Deze Julius is namelijk een kasdrager. En met zo'n "kas" wordt dan niet bedoeld een broeikas, noch een kleerkas of een kas om geld in op te bergen - neen, de betekenis is veel meer vroom: een kas is een kerkelijk schrijn, en in Lier zelf is die gemaakt van erg zwaar eikenhout en waarachtig zilver, alles bij mekaar goed voor 850 kilo. De Lierenaar zal niet versagen: één keer per jaar, telkens op de elfde oktober, wordt deze kas door 16 dappere mannen naar buiten getorst, en daarna de gehele stad rondgedragen, als een zogeheten "processie"- weer of geen weer (hoewel: één keer regende het werkelijk zo hard, dat de verhuis moest worden afgelast, namelijk exact veertig jaar geleden alweer…)

Middenin deze prachtig gebeeldhouwde kas ligt er, naar wetenschappelijk bewezen is, een stel eeuwenoude menselijke beenderen bij elkaar. De legende wil dat deze lugubere souvenirs het authentieke skelet vormen van de patroonheilige van Lier, Sint-Gummarus, een man van rond het jaar 800, die wordt aanroepen voor de genezing van gebroken benen maar ook voor een voorspoedig verloop van echtbreuken. Of dit écht Gummarus zijn beenderen zijn, is niet geweten, omdat de kerk hier geen wetenschappelijk onderzoek toelaat. Misschien niet onbegrijpelijk: in Mechelen mochten wetenschappers wél aan de slag met de beenderen van hun locale stunt-heilige, Sint-Rombouts, en daaruit kwam naar voren, dat die van vijftig jaar voor Rombouts waren. Maar wél worden ook in Lier de zegels ieder jaar gecheckt, om te kijken of de kas vergrendeld is gebleven - en dat is dus het geval: al langer dan een millennium is die kas niet meer open geweest.


850 kilo gedragen door 16 stoere krachtpatsers, dat maakt toch nog steeds meer dan vijftig kilo per persoon. En voordat jij nu, o lezer, naar de kasdragers van Lier gaat bellen om je als vrijwillig reserve te melden, moet je toch eerst dit nog weten: het meest lastige aan deze processie is, dat de Sint-Gummaruskerk, waar het ritueel plaatsgrijpt, een voordeur heeft die iétsje te laag helt. Dat wil zeggen: om buiten te geraken, moeten de kasdragers zich met gewicht en alles, een héél kleine beetje weten te bukken. En dààr gebeuren dus de ongelukken. Als er iemand zich te gauw bukt, krijgt een ander al diens gewicht te torsen, maar als iemand te traag bukt, dan moet die de integrale kas gelijk in zijn eentje heffen!! Het is dààr dat de Lierenaren hun "kas vreten"...

de "kas" van sint-gummarus...

Geen opmerkingen: