vrijdag 27 maart 2020

ons feuilleton

HET SECRETARIAAT



feuilleton in 17 afleveringen


door don vitalski



wat voorafging: de verteller van dit verhaal, een zekere brilaap, wil een vreemde man, die in het circus is binnengedrongen, proberen over te brengen naar de directeur.










10.
dus: ik wilde terug naar het secretariaat, zoveel was helder - maar, zo beslisten-ik dit reeds eerder: de allereerste stap in die richting, zou ik absoluut niet zélf mogen zetten. ik zou niks van wat hier gebeurde, mogen hebben willen afdwingen. het moest vanzelf verlopen, of het zou niét verlopen.
    het gesprek tussen deze paar bulderdrangers, die ze waren, viel stil, en allen keken ze weêr in myn richting. "toch," stamelden-ik, "toch zou ik die indringer nu niet meteen weêr van kleêren laten verwisselen - neen, dat nu ook weêr niet. beter niet."
    "dat kàn ook niet!" zei katinocenov.
    "die natte kleêren, die 'ie eerst droeg, zyn weggegooid," zei de giraffe.
    alweêr viel dit gesprek helemaal stil.
    "nu begryp je," sprak de buffel vervolgens, "nu begryp je waarom ik de secretarisvogel wilde hebben. die indringer moet naar de directeur, en naar nergens anders!"
    "maar," zei katinocenov, "kan de brilaap dit dan niet op zich nemen?"
    "tja," zei de buffel. en sprak nog meer:"dat is dus de vraag. kan die kleine, zo jong als die 'r nog uitziet, toch zonder te veel omwegen aan de nodige stempels en zo geraken?"
    "in ieder geval," zei de giraffe, "zeg tegen iedereen - dat ik... dat ik myn spyt heb betuigd!"
    al gebeurde dit maar enkel met zyn twee grote, glimmende, indringende oogbollen, toch was nu ook de indringer zelf, zoals die er byzat, tot my beginnen te spreken, lezers. tevoren was 'ie, byna onafgebroken, in de laagte voor zich uit blyven turen, alsof 'ie feitelyk zou hebben gezocht naar iets dat zich onder het tafelblad zou hebben bevonden, zo leek het; inmiddels echter, had 'ie zyn hoofd enigszins naar boven gekanteld, en was zyn kleine, verschrompelde, lykbleke aangezicht zich beginnen te tonen aan ons - en meteen, als vanzelf, zochten die twee ogen nu naar de myne; schichtig maar ook stoutmoedig, doodsangstig maar ook byna gelaten fataal. "ken my!" schenen die twee ogen my te willen aanroepen. "en begryp my, bovendien!" maar, om het juist te hebben: niét, lezers, schenen die twee ogen my te willen zeggen:"red my!" of minder nog:"help my!" die indringer moest worden begrepen, maar méér schynbaar niét - want: als een gevolg van dat begrip, zo snapten-ik, en zo snapten-'ie dit zelf misschien ook, kwam alle rest vanzelf.
    en toch: net zolang bleef 'ie bibberen, volstrekt alsof 'ie op ellentriek stond.
    "dat klopt," zei de buffel. "die matrozenaap - die is nog jong, en totaal onervaren. maar: toch moet hy doen wat hem te doen staat. hy moet zich ogenblikkelyk, met die indringer by zich, by de directeur gaan aanmelden. zonder een omweg!"
    "maar: dan moet 'ie toch eerst," zei katinocenov, "naar het secretariaat?"
    "het secretariaat? wat valt er daar dan te beleven, op dit moment? zonder de secretarisvogel, zelfs zonder doctor strausius? wat kan je nu op dat secretariaat nog gaan zoeken?"
    "ik zou voorzichtig willen opperen dat die indringer hier in ieder geval vandaag nog weg moet," sprak de giraffe.
    "maar niet in andermans kleêren!" riep de buffel - en optenief begon weêr hun discussie, opeens. toch wel. op den duur ging de buffel helemaal overeind staan, hy stampte de paar meubels in zyn buurt tegen de grond, zette twee stappen achterwaarts, lachte - en trok zyn revolver. "niet doen!" zeiden de minotaurus en katinocenov ongeveer gelyktydig. "jullie moeten hiermeê stoppen!" zei de buffel. hy richtte zyn revolver meer zywaarts, naar een kleine, geheel leêge fles, staand, als een sprakeloze fetisj, pal bovenop één van die stomme, rommelige kleêrkasten - maar: daarna richtten-'ie die revolver op die poster, dat affiche van die erge, lachende circusclown, van dat wintercircus. wat we allicht niet voor mogelyk hielden, gebeurde nu toch - katinocenov gilde nog uit:"hey, buffalo bill!! ben je gek of zo!!" en riep nog:"die paddenstoeltjes, daardoor komt dit!!" "ja!" zei ook de giraf. "dat waren gigantisch erbàrmelyke paddenstoeltjes!!"- maar: te laat; de buffel haalde zyn trekker over - en: een waanzinnige knal, die het was, doorkliefde dit vreselyke tafereel.
    de tyd stond stil. of scheen zelfs een kléin beetje terug achterwaarts te lopen, alsof 'ie zyn trekker twéé keer, drié keer, tienduizend keer opteniéf overhaalde - "BANG!!"
    "BANG!! BANG!! BANG!!"
    de poster scheurde los - en viel van de wand...
    de kast zelf viel in twee stukken uit mekaâr.
    myn oren suisden, de giraffe begon te gillen...
    "BANG!!!"
    "het spyt my!" declameerde de buffel dan. hy keek naar zyn eigen revolver, aarzelde 'n weinig - en gooiden-het rokende tuig, ter besluit, met een heftig gebaar op tafel. hy draaide zich om, lachte, stapte naar de deur. hy draaide zich optenief om, byzonderlyk in myn richting; en op het eind van dit alles prevelden-'ie:"jy bent van het secretariaat! jy moet dit helemaal afwikkelen!"
    hy deed de deur weêr open - een onwaarschynlyk helder daglicht begroetten-ons. door de donkerte van zelfs het kaarslicht dat binnen heerste, hadden we byna aldoor gemeend dat deze gedurige, vermoeiende scène by de giraffe thuis, zich verre na middernacht aan het afspelen moest zyn geweest - in waarheid was het, duidelyk, nog érg vroeg in de prille morgen. een veelheid van bulderdrangers, om niet te zeggen de meerderheid, was vast nog in slaap. achter het vage, nevelige wolkenspel aan de verre einder, scheen zelfs de zon nog niet te zyn doorgebroken. dit was, lezers, het bleke, witte, ziekelyke morgenlicht, dat hoogty was komen te vieren, en dat, inderdaad, aan het normale daglicht nog maar voorafging. daardoor juist was dit morgenlicht het meest meêdogenloze licht van al; daar het, als enige, de kracht in zich wist, om het nachtelyke duister naar huis te sturen.

WORDT VERVOLGD



Geen opmerkingen: