vrijdag 27 maart 2020

state of being, 27 maart 2020


halfvyf in de namiddag. in de machine-kamer. die zéér hard wordt opgestookt - ik ben, in huis thuis, een overbejaarde bomma, wat betreft de over-uren van onze alsmaar draaiende chauffage. de ideale temperatuur is voor my die van de zoölogie: afdeling het reptielen-kot.
    na een paar uur lang tamelyk vermoeiende karweien aan het voltrekken te zyn geweest buiten, ben ik heden, als eindelyk, goed bezig met datgene, dat voor myzelf aanvoelt als "myn ding" (hoe dit voor ànderen aanvoelt, zal my pens wezen...), namelyk: druk geconcentreerd bezig zyn met schryven, en niks anders. nog meer byzonder is dit een bezig zyn met schryven op zyn àllermeest primitieve niveau: zonder enige "research", zonder enige broodheer en diens grillen, zonder in het vooruitzicht één of ander medium dat zyn bekrompen eisen zou stellen.
    het is een naïeve, in zekere zin 19e eeuwse manier van door-schryven, en wel op twee niveaus: 1. het hooglied van de vorm; dwz de gedurige meditatie (maar niet de "oneindige" meditatie; zelfs per definitie juist de "zo kort mogelyke meditatie"), betreffende de positie van het leesteken, het aantal lettergrepen van het adjectief. vervalt er in de byzin vooraan één woord, dan heeft dat twee of drie repercussies voor het aantal woorden in de rest van de zin. en 2. de almacht van het fabuleren. van het vertellen van leugens, het liegen, het verzinnen, het schaamteloos, tomeloos uit je verdomde duim zuigen. niet tjechov (psychologie) maar kafka (fabel).
   na zo één goed uur te hebben mogen door-wroeten, gaat de deurbel af. ik hoor die niet, in de machine-kamer; dus luv, die de kinderen boven van soep voorziet, doet haar voorschort uit om te gaan opendoen in myn plaats; en my daarna te komen verwittigen; kan het nog meer aristocratisch?
    aan de voordeur staat een fan van my, met name: steven vauture. ik ken al myn fans by hun voornaam (de familienaam verzin ik vaak zelf...) al is hy toch al de derde fan aan onze deur vandaag, toon waroux en christophe tablaux kwamen vroeger op de middag reeds langs. deze goede meneer vauture draagt hard aanraakbaar, cash geld by zich. myn nieve boek ("het geheim van de yggdrasil") kost 20 euro, maar hy staat erop om my er 30 euro voor te betalen.
    over de grond, als een hockey-puck, schuif ik het kleinood naar hem toe, over een afstand van vier meters, waarna de fan zelf zyn barre centen in myn brievenbus deponeert.
    zodat ik weêr kan voortgaan met schryven, met uit myn nek liegen.
    als jahwe, tot dusver, niet zo bezopen zou zyn geweest iedere tweede dinsdag van de maand, dan had myn leven er àltyd zo uitgezien; boven in huis myn vrouw en kinderen, die genoeg hebben aan mekaâr, en beneên in huis met alle deuren op slot, ikzelf en myn schryftafel, en ook wel een beetje myn demonen; en drie keer per dag een fan, die cash geld komt betalen, om myn schryfsels meê naar huis te mogen nemen.
    stel je dit voor, hoe mooi.
    het kàn: als ik iédere maand van het jaar 300 boeken verkoop. ook in juli en aûgustus.
    

Geen opmerkingen: