de kinderen hebben met een palet op wieltjes, een sleê en een reiskoffer een wagentje gemaakt. in het midden van de straat trek ik ze voort, aan een lang, landelyk touw. pas na twintig minuten komt er één keer een auto voorby, voor wie we dan toch, op het gemak, naar opzy moeten. we leven hier hartje antwerpengrad op de boerenbuiten. in de modderdorpen van staraja roessa.
een week geleên al, ben ik by de post, na een halfuurlang op straat te hebben staan aanschuiven, een tachtigtal enveloppen gaan bestellen; die enveloppen zyn nog altyd niet aangekomen, maar dat is normaal; je moet niet te veel en te snel alles inééns willen.
vandaag niemand gezien; gisteren toch wel met twee mensen telkens een twaalftal minuten goed staan babbelen (op afstand.)
de windstille kalmte doet in my een ontembare nostalgie naar de jaren negentig opryzen. de zaken zitten nu wel anders in mekaâr, maar toch zit er in deze "distancing" iets gelykaardigs. ook in de jaren negentig, zoals in àlle decennia tevoren, was er ook veel meer afstand; ook toen had je voor je eigenste zelf meer open space, zoniet in ruimte dan toch zeker wel in tyd. je gedachtes hadden meer kans om te resoneren.
voor myzelf komt daar nog by, dat ik in dié tyd min of meer vrywillig werkloos was. onder de bewinden van dehaene en verhofstadt kon dat nog. het was een overleven op zwart zaad - maar: ik deed helemaal niks anders dan viool spelen; feestjes vieren en viool spelen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten