zondag 18 november 2018

column streekkrant editie antwerpen

DUIVEL IN ANTWERPEN

Onze Antwerpse speeltuinen worden goed beschermd, by de meesten staat er tegenwoordig een bord in de grond, met daarop genoteerd:"Speeltuig kapot? Bel dan naar onderstaand nummer!" Een zeer goed initiatief, en speciaal daarom ga ik nu iedere zaterdag al onze belangrykste speeltuinen even nakyken, vanaf het Peerdsbos tot aan Park Sorghvliedt. Maar vorige week kon ik niet, toen moest ik de komst bywonen van de Sint en zyn gewraakte stel Zwarte Pieten, aan de wateren by het MAS. Die Zwarte Pieten waren trouwens geen Pieten meer, maar schoorsteenvegers. Toch zagen ze er des duivels uit. En omdat het zo koud was, sprak een bejaarde dame die daar naast me stond, rillend van de kou:"Onderhand zal het toch tyd worden om een duveltje te bestellen." Ik dacht dat ze naar een cafeetje wilde, om te beginnen zuipen - maar: neen, ze wilde naar huis. "Heb jy dan Duvel in huis?" vroeg ik. Neen, dat niet. Maar in het authentiek Antwerps, zo zei ze, wordt met een "duveltje" feitelyk een klein soort potkacheltje bedoeld, dat inderdaad helrood kan opgloeien.

Zo'n "duveltje", dat zou misschien wel iets zyn voor restaurant De Arme Duivel, in de zeer toepasselyk zogeheten Armeduivelstraat. De bekendste "Antwerpse duivel" is evenwel geen kachel, maar een mens, met name een sportman uit Berchem: Jan Olieslagers (1883-1942), aanvankelyk officieel "de Antwerpse Duivel genoemd omdat hy een satanisch goed motorfietser was, maar later, tydens de Grooten Oorlog, omdat hy een alomgevreesd oorlogspiloot was, die op één namiddag tyd zes vyanden uit de lucht neêrhaalde.

Geen opmerkingen: