30. TWEEDE BEZOEK
Een week later belde Joseph opnieuw aan. De hemel was zwaar betrokken en er heerste een drukkende warmte. Onderweg werd hij verrast door een opstekende windvlaag. 'Het gaat onweren,' begon hij, als vorm van begroeting.
‘Hoe weet u dat mijn vrouw niet thuis is?’
‘Daar ben ik detective voor!’
‘Waar is ze?’
‘Heeft u een buitengoed in Kalmthout?’
‘Is zij daar?’
‘Ja! En zij verkeert in knap gezelschap. Ik heb de foto's!’ Hij volgde Derycke. Via het gekleurd loodglas in de zijdeur ving hij een glimp op van de woonkamer. Die zag er burgerlijk uit, somber en wat versleten, precies op maat van de eigenaar. In het kantoor viel zijn oog op de bruine lambrisering en het linnenbehang dat duidelijk aan een opknapbeurt toe was. Op een tafeltje stonden twee flessen sterkedrank. Die stonden er vorige keer ook al. ‘Mag ik een druppel cognac?’
‘Jazeker! De foto's?’
Tijdens het inschenken schoof Joseph hem een bruine omslag toe. Hij was trots op zijn werk. Nochtans viel het hem makkelijk om voor Deryckes vrouw begrip op te brengen. Hij zou het hier ook geen dag uithouden. ‘Een gezellig buitenhuisje,’ luidde zijn commentaar.
‘Vind je? Ik ben er al jaren niet meer geweest!’ Met gefronst voorhoofd bekeek Derycke de eerste foto. In de verte klonk het gerommel van een naderend onweer.
Joseph nipte van zijn glas. Hij had de vraag verwacht met wie zijn vrouw bij het open venster in een knus salonnetje thee zat te drinken.
‘Zij heeft het allemaal opnieuw ingericht,’ merkte Derycke enkel op. ‘Haar vriend ken ik niet.’ Bij de tweede foto zei hij: ‘Deze rotan fauteuil heb ik vroeger in een van haar catalogi gezien.’ Ook had hij het over het salon waar een glazen koepel een fontein van licht over de witte meubeltjes uitstortte. ‘Nam u de foto's langs het venster?’
‘Nee, vandaaruit krijgt men een heel ander perspectief.’
‘Dan stond u op het trapje naar de zoldering. Hoe bent u binnengeraakt?’
‘Dat was inderdaad een huzarenstukje. Gelukkig wou het toeval dat het raampje naast de voordeur zover openstond dat mijn hand bij de klink kon.’
‘Dus hebben ze u niet opgemerkt?’ Derycke bladerde door. De foto waarbij de man haar zoende en hierbij één hand achter haar blouse schoof, bekeek hij aandachtig. De volgende verschilde dan weer weinig van de vorige. Alleen had de minnaar zijn ogen dicht en leek hij hartstochtelijker.
‘Deze is tien minuten later genomen, maar het is nog steeds dezelfde zoen, begrijpt u wel?’
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten