donderdag 12 oktober 2023

GAST-AUTEUR



31.

Joseph had verwacht dat de woorden als mokerslagen zouden neerkomen. De meeste van zijn klanten aan wie hij de bewijzen van hun partners ontrouw voorlegde, waren, als zij niet bezweken, voor een poosje uitge­teld. Op Derycke scheen het echter geen indruk te maken. Hij bladerde door, alsof hij belangstellend een reisfoldertje inkeek. ‘Ik geef toe dat het vakwerk is,’ zei hij bij de laatste opname, waarbij de man met ontbloot bovenlijf op haar lag. Het minnend paar leek ingedom­meld. ‘Maar kunt u niet nog verdergaan? Dit... dit is, - hoe zal ik zeggen? - het geflirt van een schoolknaap!’

   ‘Voor justitie is het voldoende.’

   ‘Wie spreekt er over justitie? Ik wil alles we­ten, alles zien, alles horen! Ik wil namen, adres­sen, leeftijden, geluidsbanden, alles. Alles!’ riep Derycke driftig.

   ‘Beseft u wat u zegt? Het zal u nodeloos kwet­sen!’

   ‘Kom terug als u beter mate­ri­aal heeft. Hier, een fooi!’ Er gleed een biljet van honderd euro over de schrijftafel­.

   ‘O, maar ik word er al voor betaald,’ zei Joseph verrast.

   ‘Pak het voor ik me bedenk!’

   ‘U begrijpt dat ik mijn werkgever van deze ontwikkeling op de hoogte breng?’

   ‘Vanzelfsprekend! Maar probeert u vooral in te zien hoe belangrijk dit voor me is! Hier, ik geef u een sleutel van het buitenhuis­je; dit maakt het alvast een stuk mak…’ Deryckes laat­ste woord ging verloren in een hevige donder­slag.

   ‘Het onweer nadert,’ zei Joseph, onder de indruk van de enorme klap. Pas later zou hij begrij­pen dat ook het onheil dichter kwam. Maar zolang toefde hij nog bij het ongewone voorstel. Waarom had hij het niet categoriek naast zich neer­gelegd? Dit behoorde niet tot de professionele regels van het spel. Natuurlijk zou hij Jespers op de hoog­te brengen. Geld had er niks mee te ma­ken. En toch was er iets niet in de haak, niet met Derycke, niet met hem. Als hij het aan Isabelle vertelde, zoals hij dat gewoonlijk deed als ze 's avonds in bed lagen, zou ze terecht zeggen: ‘Opge­past Jos, dit valt niet langer met je beroep te rijmen.’

   Derycke leek in zijn nopjes. ‘Nog een borrel?’

   ‘Dank u! Ik moet nog achter het stuur, ziet u. Heu... Verkoopt u wel eens een van uw tekeningen?’

   ‘Welke bedoelt u?’

   ‘De twee omkijkende vrouwen. Herman Diels. Op de achtergrond een witte vlek, misschien de dood, mis­schien een privédetective. - Haha... Grapje!’

   ‘Het spijt me! Van Diels heb ik niets te koop!’

   Derycke liet hem uit. Een bliksem scheurde de zwarte hemel aan flarden. De wind joeg in Josephs gezicht. Een kolkende stortregen scheidde hem van zijn wagen. Met al het geweld in hem, sprong hij in het geweld van buiten; zijn hoofd dit keer heus als tot de nek in een emmer koud water gedompeld.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: