Toen het doek gevallen was en een deel van het uitgestalde koffieservies met een klap in duizend stukjes over de vloer kletterde, had Joseph algauw een fles wijn uit het rek gepakt om met een onschuldig gezicht langs de kassa te passeren. Op de parking voor de supermarkt trof hij haar voor de tweede keer. De man met wie ze had gesproken, reed juist weg. Ofschoon het regende, legde zij haar boodschappen zonder haast in de koffer van haar wagen. Daardoor kreeg hij een uitgelezen kijk op haar figuur, op haar verzorgde, doorleefde handen, op de zijdelingse, wat Slavische aanzet van haar wenkbrauw.
De kust was vrij. Hij zou haar de weg kunnen vragen. Mogelijk zou zij hem plotseling herkennen: hé, de man aan de bar! Nee mijnheer, dit is geen toeval! Zeg eens, wilt u wat van me? En dan zou hij in ruil voor haar stem zijn geheim opbiechten, zijn opdracht verkwanselen.
Hij was nog een meter of drie van haar verwijderd, toen ze hem met een zijdelingse blik zag komen. Zij glimlachte. Nee mevrouw, hoe lief en bevallig je ook bent, ik geef niet toe aan mijn gevoelens. Ik ben detective. Mijn opdracht staat bovenaan. Hij had haar raadselachtige glimlach met een knikje beantwoord, meer niet. Hij stapte in zijn auto en wachtte tot ze wegreed, alweer richting Kalmthout.
Opgelucht dat hij aan zijn gevoelens had weerstaan, besloop Joseph zijn prooi. Hij sloop zo dicht naderbij dat hij moeite kreeg te geloven dat zij hem nog steeds niet had opgemerkt. Dit keer had hij zijn auto tot bij de omgewaaide boom gereden. Hij had de omgeving verkend en gebruikgemaakt van zijn sleutel. Op het uur dat haar minnaar kwam, zat hij tussen het houtwerk van de lage zoldering. Doorheen het plafond stak een glazen oog. Dankzij dit hulpmiddel had hij haar een tijdje gevolgd bij haar bezigheden aan het fornuis. Een heerlijke geur van gebraden vlees steeg op en drong tussen de reten van het houtwerk naar het plekje waar hij op de knieën zat.
De kerel heette Armand. Vermits Derycke van hem al genoeg opnamen bezat, had het geen zin hun begroeting nogmaals vast te leggen. Zij bracht een aperitiefje.
‘Het ruikt hier heerlijk!’
‘Een kleinigheidje! Lekker, hoop ik.’ Zij ging naast hem zitten, tikte haar glas tegen het zijne.
‘Gelukkige verjaardag, schat!’
Tijdens hun omhelzing had Joseph een ongelukje voor. Bij het verschuiven van zijn hand over de bodem, raakte hij een vlijmscherp metalen voorwerp dat lichtjes kantelde en daardoor een koperen trilling veroorzaakte. Hij weerhield een schreeuw van pijn.


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten