zondag 8 oktober 2023

GAST-AUTEUR

29.

Onverschrokken legde Derycke de vinger direct op zijn wonde. ‘Naast namen en adressen wil ik concrete bewijzen van haar overspel. Harde foto's die geen greintje aan de verbeelding overlaten. Of is dat moeilijk?’

   ‘Wilt u van haar scheiden?’

   ‘Gaat u niets aan! Kunt u het doen?’

   ‘Dat hangt af van de vraag hoeveel tijd en geld u ervoor over heeft.’

   ‘Laat zien wat u kunt. Ik bedoel: hoever u kunt gaan?’

   ‘O ja, u had bij Jespers vergeten uw contract te ondertekenen. Wilt u dat nu doen?’ Joseph schoof het document over de tekeningen.

   Derycke plaatste zijn krabbel.

   En nu ­buiten geraken. Maar wel hof­felijk blijven! Joseph had zijn akten­tas al onder de arm toen zijn oog weer op de teke­nin­gen viel. Zo te zien was Derycke trots op zijn verzameling. Jammer, over het schil­derij had Joseph geen woord ge­zegd. Het zou beleefd zijn wat meer belangstelling te tonen, hem te complimenteren voor zijn goede smaak. ‘Zit tussen die tekeningen ook werk van ­Diel­s?’ 

   ‘Twee stuks. Wilt u ze zien?’

   Nog voor Joseph iets gezegd had, nam Derycke de doos op zijn schoot, bladerde er vergeefs in. Hij zuchtte.

   ‘Ik wil de andere ook wel bekijken, hoor!’

   Ongeduldig maakte Derycke de inhoud van de doos voor de helft leeg. ‘Wat een toeval! Hier zie, een Die­ls.’

   Om de tekening beter te overschouwen, ging Joseph rechtstaan. ‘Prachtig!’ zei hij, heus onder de indruk. De oude sloeg het blad om. ‘Weer een Diels?’

   ‘Je ziet het! Dezelfde stijl, dezelfde potloodlijnen, dezelfde wazige vormgeving zet je aan het dromen. Wat een kunst! Men zou al aan Goya denken!’

   Hoewel Derycke gelijk had, hoefde voor Joseph die uitleg niet. Hij keek naar twee vrouwen die hun naaktheid droegen als een beweeglijk kleed. Op een of andere wijze vonden zij steun in elkaars armen, hielden zij van het leven en keken zij tussen lach en angst om naar de witte schaduw van de dood: een verborgen vlek die aan een kaal hoofd herinner­de. Terwijl hij uitkeek wat bijzonders er nog te zien was, draaide Derycke het blad reeds om voor een volgende naam. ‘Dit is een Jan Vaerten!’ In snel tempo volgde een reeks gravures met zo hoog pornografisch karakter dat Joseph zich afvroeg wat dit nog met kunst te maken had. Doordat de oude ze durfde tonen, ging hij er vast vanuit dat dit het wel geval was. ‘Deze heb ik in Avignon op de kop getikt.’

   Uit onbehagen wendde Joseph de blik af. In hem voch­ten de voyeur en de bekrompen burgerman een strijd uit. ‘Als het maar kunst is!’ Een poging van de burger om met de wimpel te gaan lopen.

   Derycke begreep het speldenprikje niet. Hij ging door met bladeren. ‘Kijk, dit is een ets van de Italiaan Conti. Kent u Conti?’ Joseph kreeg weinig bedenktijd. Wat volgde, balanceerde tussen frivool en decadent, zij het zeer kunstig. ‘Wat denkt u ervan?’

   ‘Mooi! Maar ik moet er dringend van­door!’

   Derycke scheen zijn haast niet te begrijpen. Schoorvoetend volgde hij Joseph naar de deur. ‘U denkt aan uw opdracht. En wilt u het alstublieft discreet houden?’

   Buiten waaide een frisse wind. Daar heersten Le­ven en Zoetheid. Binnen wandelde een lijk van deur naar deur, van gedachte naar gedachte, van oud naar oud. De zon en het getsjilp van vogels zongen Joseph tegemoet. Hij moest zijn hoofd nu gauw tot de nek in een emmer koud water dompelen. 


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: