dinsdag 17 januari 2017

reve maritiem XVIII/XX

omdat ik dit verhaal in 20 items wou vertellen, en ik nu al aan item 18 zit, volgt er heden één erg lang tekstblok. ik neem aan dat de meeste vitalski-bloggers inmiddels al zyn afgehaakt, dus who cares...

in hoofdstuk 22 vangt de reis op het water aan.

"Het meer dat wij opvoeren was niet groot, maar gaf desondanks een indruk van wijdsheid door de zeer lage, grotendeels door rietkragen aan het oog onttrokken oevers. het was ondiep, en waarschijnlijk mede daarom werd er zo goed als geen watersport op bedreven. Wij schenen de enigen op het water te zijn."

lees: van die schoonheid uit dat jongensboek wordt volstrekt bewaarheid. het meer is desolaat, en doordat het bovendien "ondiep" is, is er ook geen sprake van avontuur.

er zijn eilandjes maar dat zijn geen echte eilandjes, het gaat om "opgehoopte moerassige veengrond".
op één eiland zie je ook verweerd beton. de verteller wil terug, maar durft dit tegen wallie niet te zeggen. die wallie is zyn vriend ook helemaal niet, maar hy is bang van hem.

"De gehele onderneming van het uitvaren scheen mij beladen met onheil. De lege, wijde watervlakte beangstigde mij, en het domme, spattende geklots van de golven tegen de kano scheen een stem te vertolken, die mij aankloeg en mij waarschuwde dat de tocht tot niets goeds kon voeren. Wie zijn schuld was het allemaal?"

waarna een mymering over vooral zyn éigenste schuldbesef.

"We hadden bijna de andere oever bereikt,  en gleden langs enige plukken moerassige grond, begroeid met riet en wilgentenen."

zie hier terloops ook weêr die machtige woordenschat; "wilgentenen", "rietkraag"; eigenlyk zyn het woorden die je niet kent, maar toch begryp je ze.

vervolgens een stukje dialoog:
"Blijven we nog lang varen?"
"Heb je geen zin meer?" vroeg Wallie bits.
"Nee, dat bedoel ik niet," antwoordde ik.
- er is geen vriendschap. er zyn wel twee jongens die tezamen uit varen gaan, maar dan compleet harteloos voor mekaêr. by reve is er een grote angst.

eêr al heeft die wallie ons verteld dat 'ie van zyn vader geregeld slaag krygt; op reves voorzichtige verzoek, doet de jongen zyn broek naar omlaag om hem de wonden te laten zien. reve ziet de striemen en wordt helemaal duizelig.

en vangt er nog eens een niéf hoofdstuk aan, dat onverwyld voortborduurt op dit sprakeloze non-event; als iemand die met te weinig verf toch een tweeluik wil schilderen...

"Nog steeds vond ik de gehele toch doelloos, maar ook was het gevoel, dat mij ergens iets wachtte dat niet goed was, een onbekend gevaar dat zich vroeg of laat zou voordoen nog sterker geworden dan tevoren."

Geen opmerkingen: