dinsdag 17 januari 2017

reve maritiem XIX/XX

dan toch doet er zich een genade voor, onverwacht:

"(dan) zagen we opeens, voor ons uit, een zeilboot zich uit de hoge begroeiing van de aangeduide oever losmaken."

noteer de majesteitelijke zinsbouw, "zich - - - losmaken;" die vele woorden tussen "zeilboot" en "losmaken" suggereren de grootsheid van het schip, dat nader treedt als een ontroering, een verlossing.

"Het zeil, dat eerst onhandig tussen riet en wilgen had geklapperd, bolde zich nu, en het scheepje begon, goeddeels voor de wind varend, vaart te zetten in onze richting."

de vraag is: gaat deze glorie voortduren, om aldus het idee van een zee-epos alsnog te laten triomferen, of gaat ook dit weêr de kop in worden gedrukt, doordat àltoos het pessimisme moet regeren?

wat blykt is dat er ginder drie jongens aan boord zyn. er zit één jongen bij die droevig kijkt,- zoek de prachtige beschyving daarvan zelf maar op; aldus baan brekend voor een dubbelgangersmotief, dankzy hetwelke de auteur loskomt uit zyn omgeving; "(Bij die indruk) voegde zich de gedachte dat hij, net als ik in de kano, zich tegen zijn zin in de boot bevond, en tegen zijn eigenlijke wil zich er met de beide anderen mede op het water begeven had."

aldus een mystieke ervaring; de verteller is eenzaam - maar hy ontmoet een figuur die preciés éven eenzaam is als hy; zodat beider eenzaamheid in zekere zin wordt opgeheven.

Geen opmerkingen: