IN HET LABYRINT
feuilleton in 10 afleveringen
door don vitalski
2.
de leeuw kon niet praten, doordat hy nu eenmaal een leeuw was, maar wel kon hy op zo'n manier grommen, hissen, hoesten en miauwen, dat vooral zogenaamde old school-bulderdrangers als byvoorbeeld, inderdaad, de prediker, er maar weinig moeite meê hadden om te begrypen wat 'ie ongeveer bedoelde. plus: vanmorgen was zelfs dat amechtig grommen en grauwen niet nodig, toen hy de leeuw nog maar ontwaarde van in de allerverst mogelyke verte, ter hoogte van de meest verre paardenbloemenberm, had de prediker het al kunnen raden, door welk boze krachten de leeuw tot hierzo werd vooruitgedreven. ludo, "de laffe leeuw", was lang niet zo laf of angstvallig als ook maar weinigen écht beweerde, maar wel had 'ie reeds jaren en dagen geleên een fameuze schrik gepakt van wat met recht en reden werd aangeduid als een "circus-razzia"; misschien zou het zelfs goed zyn als de leeuw onderhand eens een keertje écht zou worden opgepakt - in plaats van, zoals nu altyd maar, te worden overgeleverd aan zyn verbeeldingen.
het was trouwens ook tydens een razzia dat de leeuw, nu zolang geleên, zyn leeuwentemmer, genaamd alfred rosengarten nevada, was kwytgeraakt. dat betrof maar een zeer kleinschalige razzia, specifiek tegen hen beiden op touw gezet. de leeuwentemmer was, van de indiaan, gehele karrenvrachten paddenstoeltjes aan het stelen geweest. "iedereen steelt van iedereen," zo verklaarden-'ie zich naêr, maar dan op verregaand achteloze wyze, heel erg binnensmonds, alsof de leeuw hem toch nooit zou hebben verstaan. "je kan niet," zei rosengarten, "je kan hier niet overleven als je niet, op één of andere manier, een dief bent."
nog diezelfde misdadige middernacht waren commissaris pondi en de vliegende brigade by ze binnengevallen - in de leeuwenkooi. de leeuw had zich nog nét op tyd kunnen verbergen - met zelfs het geheel van zyn toch gigantische kop en schouders helemaal onder de remork geprangd, terwyl 'ie moest waarnemen hoe rosengarten terwyl, harde met stokken, grote spaden en gekromde paraplu's, volstrekt in mekaâr werd geslagen; het bloed van zyn heer en meester vloog letterlyk, als by een tekenfilm, in de rondte, hoewel hy toch geen kick teweegbracht; je hoorde wél het slaan van de knuppels, alsof ze neêrlandden op zakken zand, en je hoorde wél het gedurig hygen der boosdoeners; kapitein kaaiman, kapitein de vampyr, en de velerlei zeehonden; maar rosengarten zei niks of deed ook helemaal niks, behalve daar liggen, als een foetus, het alles byna als een geschenk incasserend. daarover, lezers, over dit voorval, of beter gezegd dit volstrekt nefaste trauma, en over de nachtmerrie die 'ie er nu nog stééds byna dagelyks van op bezoek kreeg, had de leeuw de prediker al dikwyls genoeg omstandig uitgeweid.
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten