zondag 17 maart 2019

ONS FEUILLETON


DE BENDE VAN
JERRY BILL


feuilleton in 17 afleveringen

door don vitalski













1.
van zeer ver weg, tussen hopen zand, gele distels en droge rotsen, zag jerry bill, de held van dit verhaal, die afgryselyke zatlap naderby strompelen. waar die preciés vandaan kwam, werd jerry nooit duidelyk. het kon niet anders of die sufferd, die zichzelf "de vogelschrik" liet noemen, bewoonde daar ergens meer zuidelyk, in dat kleurloze sparrenbos vlak àchter hem, een zelfgebouwde stinkhut, een oud krot van zes planken - maar toch wilden-'ie het doen uitschynen, lezers, alsof 'ie een integraal dorp kwam vertegenwoordigen. in zyn armen droeg 'ie, naar jerry zag, een cabardouze - de sukkel! misschien nét goed genoeg om een eend meê te doen opschrikken! maar jerry bill nam nooit veel risico's... zyn waardevolle verrekyker, een cadeau van zyn gestorven moeder, aandachtig weêr weghangend, aan het haakje naast de voordeur, pakten-'ie tegelyk, met een andere hand, zyn eigenste, mooie schietgeweer van de richel - een winchester hotchkiss bolt-action; nog geen halfjaar geleên had 'ie hiermeê een integrale caravaan sioux die passeerde, op één kwartiertje tyds aan flarden geknald - dat was zyn gewoonte niet, maar die sukkels lieten hem geen keuze.
    achter zyn rug, byna geruisloos, kwam zyn goeie vriend, een personage genaamd het slangenmens, als eindelyk uit zyn hangmat tevoorschyn. werd een béétje tyd!
    "wat is er gaande?" vroeg deze. "toch niet weêr bezoek?"
    "toch wel - maar pas op," debiteerde jerry bill. "ons vorige bezoek dateert intussen weêr van drie maand geleên."
    "toch - het is hier pakken drukker dan ik had verwacht."
    "ha!"
    "ik had altyd gedacht, hier 'n verlaten post te zullen treffen. hoe kan ik hier mediteren?"
    "misschien door jouw schuld dat ze allemaal komen, jan lul..."
    "meen je dat, jerry? noem jy my zo? jy noemt my een jan lul?"
    "hoe noemen ze jou anders?"
    het slangenmens kwam naast hem te staan, niet zonder terwyl z'n tanden te beginnen te poetsen. nog eens terwyl, sprak 'ie moeilyk:"toch niet de vogelschrik, of wie?"
    "ik geloof dat 'ie niet alleen is," zei jerry bill. en sprak nog voort:"ga weg van dat deurgat, bert..." zyn woorden waren nog niet koud, of "pfiiiiiiiiiiiuwwwwwwww!!!"; daar suisden-er, beste lezers, een waarachtige kogel vlak langs hun oren. "ga liggen!"
    "schiet die naar ons, die vent? die is niet goed snik!"
    "hy mikt niet op ons! hy probeert te schieten naar iets of iemand vlak boven ons! kyk uit, de vyand zit op het dak!"
    dan volgden er een heleboel geweerschoten en revolverschoten dwars door mekaâr. ook àchter onze vrienden, en zelfs, inderdaad, vanboven, dwars door het plafond. "ze hebben ons gefopt!" zei jerry. "dat was 'n foefje, we zyn erin gelopen! ze hebben gewacht tot we door iets zouden zyn afgeleid. verdomme!"
    "de hele tent is omsingeld - pas op!!..."
    voor de eerste keer in zyn leven was jerry bill er byna zeker van dat het gedaan was met hem; dat die 'ie eraanging, dat 'ie kapotging...

WORDT VERVOLGD






Geen opmerkingen: