zondag 24 maart 2019

ONS FEUILLETON


wat voorafging
: nolens volens werd jerry bill opgenomen in een bende scalpenjagers...


DE BENDE VAN
JERRY BILL

feuilleton in 17 afleveringen

door don vitalski











8.
jerry bill kon zich geen plek indenken die nog méér ongeschikt zou zyn om te bivakkeren, dan juist deze ranzige, van giftig ongedierte vergeven zandoever ten noord-oosten van silver creek. het krioelde hier van de professionele indianen-patrouilles, afkomstig van ontelbare verschillende stammen, en uit de kreek zelf zouden er by valavond gegarandeerd krokodillen tevoorschyn komen - maar: zoveel kon onze held aan die doldrieste, jeugdige schurken die ze waren, niet uitgelegd krygen. ze hadden gedaan met eten, speelden banjo, dronken jenever. ze schoten hun voorraden munitie leêg, op alles dat maar voorbyvloog; flessen melk, laarzen, blikken corned beef en/of eekhoorns, die al dan niet waren opgezet - en jerry bill kon niet anders dan hier tegelyk, zyn afkeer enzo ten spyt, meêwarig om lachen - om er ook zyn éigenste jeugd in terug te vinden.
    de zwartharige ranger kwam naar hem toe gewandeld. "zal ik je weêr losmaken? kom maar hier..."
    "hoeft niet echt," zei jerry bill.
    "niet?"
    "je vrienden vertrouwen my niet - en ik moet zeggen, ik zou hier zeker geen verdere spanningen meer willen veroorzaken."
    "geen verdere spanningen! die is goed! je hebt twee van m'n maten kapotgemaakt!"
    "verminkt," zei jerry bill. "niet echt kapotgemaakt."
    de ranger zette zich op zyn hurken en lachte. hy stak zich een kolossale cigaar op. het was duidelyk dat 'ie by jerry bill enig soelaas kwam zoeken - hy was, kon je merken, veel slimmer dan de anderen, en dus een tikkeltje meer eenzaam bovendien. de late namiddag deed zich voor als woest, maar werd van bovenuit, meer onverbiddelyk, belaagd door een onstuitbare soort van melancholie, dewelke deze klamme, scherp naar barbecue geurende lucht alom doordesemde.
    "we zullen tezamen op pad gaan, subiet," sprak de ranger. "en dan," sprak 'ie nog meer, "moét ik je wel losmaken."
    "denk je dat echt?" zei jerry bill, spytig lachend. "myn longen," sprak hy, "hebben in brand gestaan. en verder - kyk hier: ik ben overal verlamd. overal. of je my nu vastbind of niet. er steken gifpylen in myn rug - en zelfs hierzo, zie - in myn billen... de punt van 'n gifpyl... ik... ik kan niks voor je betekenen."
    "dat hangt er maar vanaf," zei de ranger, klaar voor een waarachtige conversatie. hy zette zich neêr op een brede boomstronk, en trok wellustig aan zyn cigaar, klaar om vervolgens, inderdaad, zyn gehele speech te zullen gaan aanvatten - maar: ogenblikkelyk daarop sloeg jerry bill zyn twee lenige, sterke benen, die hy nog altyd had, rond die paardendief zyn harde twee schouders, hem met zyn knieën dadelyk tegen de grond dwingend, zyn cigaar in zyn neus - en wel, lezers, op zo'n drukkende manier, dat onze ranger algauw niet meer kon ademen, laat staan om hulp schreeuwen. "je hoeft," zei jerry bill, "je hoeft my niet los te maken - dat zal ik namelyk zélf wel doen!!..."
    nog steviger drukten-'ie de grote leider van deze scalpenjagersbende, die het was, met zyn knokige, smalle, rotte gezicht tegen de losse, verstikkende zandgrond. en dan -"krôk"- hoorden we -"krôack" - dan hoorden we diens nekbeen, als ongetwyfeld, in twee of in drie delen worden stukgebroken. zo gauw was het weêr voorby allemaal, voor die onverlaat.
    jerry bill had liever eerst nog wat uitgerust - maar: nu die ranger naar de maan was, scheen er toch haast meê gemoeid. opmerkelyk genoeg: die touwen zaten erg strak, hy kreeg er geen beweging in...
    "hu? wat gebeurt daarginder?" zeiden twee bandieten, die, van by het kampvuur, naar hem omkeken, grypende naar hun revolvers.

WORDT VERVOLGD 




Geen opmerkingen: