vrijdag 22 maart 2019

ONS FEUILLETON

wat voorafging: belaagd door een bende meêdogenloze sioux-indianen, springt jerry bill een waterput in...


DE BENDE VAN
JERRY BILL

feuilleton in 17 afleveringen

door don vitalski











5.
krysend en gillend in een orgie van volmaakte pyn, intussen ook voorgoed afscheid nemend van zyn rechteroog, waar nu een pyl door stak, tuimelde de beproefde jerry bill, achterkleinzoon van de uitvinder van de winchester, de beoogde waterput in - niet eerst met zyn voeten, zoals aanvankelyk het plan was, maar eerst met zyn hoofd en zyn twee oren, dwz geheel ondersteboven.
    het water in deze diepe, benauwende waterput, die 'ie zelf, lang geleên, gegraven had, stond juist hoog genoeg om zyn val te breken - maar tegelyk ook juist laag genoeg opdat 'ie er niet in hoefde te verdrinken. hy lag hier volstrekt verkreukeld, zyn knieën naar omhoog, zyn bebloede gezicht tussen zyn voeten, in het vrieskoude vocht - maar: tegelyk was 'ie, in waarheid, helemaal nergens meer. een eeuwigheid later scheen jerry bill, zeer heftig meteen, te beginnen dromen. het scheen hem toe alsof 'ie, beste lezers, een prachtig verzorgd bordeel binnenging, net als toen de dieren nog konden spreken. banjo's en mondharpen weêrklonken. hy lag - hoeveel zou 'm dit kosten? - pal met z'n smoel in de boezem van één welbepaald animeermeisje, een vriendin aan wie 'ie zyn hart ooit had verpand; de roodharige morgan-le-fay - die ooit, zelfs, zwanger van hem was. urenlang, neen dagenlang, en zonder ophouden, bedreven jerry en morgan de liefde, in zeventig en zeventien snikhete lig-, sta- en zithoudingen tegelykertyd - toen begreep 'ie:"dit is niet mogelyk. want: morgan-le-fay is dood." en vanzelf schrok 'ie wakker.
    hy trok zyn ene oog open.
    hy lag op een bende struiken. dan zag 'ie rietstengels in water. dit was, begreep jerry bill meteen, dit was de stekelige rechter-oever van silver creek.
    hy verging van de pyn...
    overal rond hem hielden sprinkhanen huis, die viool speelden. maar ook torren en teken met tamboerynen. en vliegjes met trompetten en tamboerynen. en zingende libellen en coloradokevers, en krekels, boven alles, die tjirpten als gedirigeerd.
    het was dat personage dat, zoals jullie weten, werd genoemd "de vogelschrik". dat wandelende karkas! die beenwitte rotzak, die halve knekelman! doch inderdaad: de vogelschrik was het geweest, vele lezers, die jerry bill uit die put moest hebben getrokken. wat 'n vernedering!
    het ziekelyke creatuur dat het was, liep hier naarstig weg en weêr, een grote, kromme tak in de ene hand, een glimmende soldatensabel in de andere. "maar," zo verstond jerry dit voorzichtig. "hem nu wantrouwen - da's niet dringend... immers: als 'ie me kapot had gewild, dan had 'ie my natuurlyk gewoon laten creperen waar ik bezig was met creperen."
    tenzy de vogelschrik hem natuurlyk lévend iets wilde aandoen - iemand redden: speciaal om die nadien te martelen. in ieder geval: zolang jerry leefde, was hem niks overkomen.
    "verrek," reutelde onze held dan eindelyk. "wat liggen we hier te zoeken!"
    met één slappe, pynlyke, van gedroogd bloed glimmende vinger sloeg jerry het ongedierte een beetje van zich af.
    verrast zag de vogelschrik naar hem om.
    "wat liggen we hier nog te doen," zei jerry bill.
    "goeie vraag," zei de vogelschrik. "tot hier heb ik je kunnen dragen."
    "bedankt."
    "ik heb jou in een deken tot hier gesleept."
    "en verder?"
    "voor de rest van het parkoers zal ik je moeten vooruitduwen op het water. het losse zand ginder is te warm. je brandt er je voeten, zelfs met laarzen aan. maar lekker dobberen op die kreek, da's als een cruise."
    "en de sioux?"
    "je bent getraumatiseerd, man."
    "dat zal wel..."
    "ga maar weêr neêrliggen."
    pas na enig kreunen, steunen en zuchten, en na zichzelf en de wereldbol te hebben verwenst met terugwerkende kracht, zei jerry bill, de windels rond zyn schedel betastend:"je gaat me toch niet... je wil me toch niet gaan meênemen op één of andere schattenjacht?"

WORDT VERVOLGD
    

Geen opmerkingen: