wat voorafging: de vogelschrik heeft jerry bill zyn leven gered... nu komen ze tezamen even op asem aan de rand van silver creek...
DE BENDE VAN
JERRY BILL
feuilleton in 17 afleveringen
door don vitalski
6.
"zoals je weet is er in het berenbos een cowboydorp. tenminste, het is niet echt een dorp, maar wel een soort van behendige, goed verborgen neêrzetting, een vergaêring van gecamoufleerde paalwoningen, dryvende winkels en, vooral, zeer hoog in de bomen gevestigde boomhutten. plus: we zyn feitelyk geen cowboys, maar trappers."
"dat zeg je me nu al jaren - maar: ik geloof er geen zak van. zoals je weet. dat bos ginder, daar is niks. je maalt."
"binnenkort zal je het dan zelf wel zien, jerry - met je eigen... met... met je..."; de vogelschrik had hier iets aan wensen toe te voegen, iets in de aard van:"met je eigenste twee ogen," of iets dergelyks; maar: dat kon dus niet; zyn vriend was immers, niet te vergeten, één van zyn twee ogen kwytgespeeld. hoe hels was het al niet geweest om die gifpyl daar weêr uit te trekken - een wonder dat jerry nog in leven was, hier alles byeen...
"en stel," kreunde jerry bill, "stel dat daar toch écht, zoals je nu beweert, zo'n dorp bestaat..." hy verlegde zich een beetje, hard kreunend. "wat," zo sprak 'ie, "wat ben ik daar dan verloren? ik heb, dat weet je toch, het schyt aan trappers. die ook alleen maar trapper worden, doordat ze niet naar het leger willen."
"haha! alsof jyzelf," zei de vogelschrik, "alsof jyzelf ooit naar het leger zou zyn geweest!"
nu gebeurden-er wel iets moois: die vreselyke, naar stront riekende vogelschrik, die 'ie was, kwam naar hem toe gestapt - met in zyn ene hand een kleine steelpan: met daarin, naar zich liet aanzien, een hoopje vers gebraden corned beef. "ik neem aan," opperde de vogelschrik, "dat je dààr wel goesting in hebt?" en sprak nog:"zal ik je voederen?"
en inderdaad, dit klopte: dat potje, diende gezegd, dat smaakte fantastisch. jammer wel, bedacht jerry nog meer, dat zyn blokhut helemààl om zeep was; zo'n prakje smaakte nog beter, wist 'ie, in de lommer van zyn handig gemaakte stulp, tussendoor van een flesje jenever likkend, afwisselend ook babbelend met zyn kamergenoot het slangenmens - maar: toch was dit beter dan niks. té erg gezout, dat ook - maar: het bleef een gegeven paard.
"wat ben ik in dat stinkdorp dan helemaal verloren? àls het al zou bestaan? of - heb je daar ook... een bordeel?"
de vogelschrik lachte. maar jerry zelf werd intussen die veel te mooie morgan-le-fay weêr indachtig. een spytige kreun borrelden-in 'm naar boven.
"we hebben daar bezoek van een zekere, maffe gozer, die jou verwacht. een goeie kameraad van jou, zegt 'ie."
"van my? ik héb geen kameraden!"
"iemand," zei de vogelschrik, "die je wel al lang niet meer gezien hebt..."
"o ja? wie dan wel? de paus?"
"naar het schynt is 'ie een leeuwentemmer."
er viel een stilte.
dan ging de vogeschrik voort:"al geef ik toe: wie heeft die gast ooit met een leeuw gezien? een zweep draagt 'ie wel - maar ja..."
dus jerry bill begreep het al: zeker en vast, lezers, was het alfred rosengarten nevada, die hier werd bedoeld, en die dus, kennelyk, naar hem op zoek was... en dat wilde dan weêr gegarandeerd betekenen, logischerwys, dat er trouble was - meerbepaald dat er trouble was met de zus van jerry bill - dus patty bill, gekend als "het meisje met de purperen tong." rosengarten was indertyd, dwz toen jerry nog by de anderen leefde, overdreven geïnteresseerd in jerry zyn zus.
"het gaat hierover," aldus de vogelschrik. hy wilden-onze vriend een beker drinkwater overhandigen - maar: opeens deed hy niks meer. want: er weêrklonk een geweerschot - en dadelyk knalde de vogelschrik zyn gehele gezicht aan flarden. en dan knalden d'r nog méér geweerschoten door het ruim, onderwyl die vogelschrik op zyn knieën, in drie gelyke bewegingen, byna choreographisch verantwoord, voorover viel, om met zyn kop in het gras te verzinken.
"ik moet weg hier!!..."
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten