vrijdag 27 mei 2022

gast-auteur


DE TRAP

door gast-auteur Robertus Baeken, vanuit de timmer-kamer... 



38.

Sinds ik Marie-Claire onder de jurk gezeten had, stond op ons geen rem meer. De laatste dag kwam zij om de haverklap een kijkje nemen. En bij elke gelegenheid dat Karl zijn rug draaide, vlogen wij elkaar in de armen. Eerlijk gezegd: ik vond het geen fraai toneel. Zoals onze lijven telkens weer droog tegen elkaar aan schuur­den terwijl mijn tong in haar mond tekeer­ging, hadden we iets van een stel bronstige koeien.

   Terwijl Karl het gereedschap en de resten van het hout naar de wagen bracht, namen Marie-Claire en ik af­scheid. Ik herinnerde haar nog eens aan onze afspraak op zater­dag.

   'Mijn man verblijft een heel weekend in het revalidatiecentrum!' fluisterde zij me in het oor. 'Kom tegen acht uur naar mijn adres en bel drie keer snel na elkaar. Ik maak voor niemand anders open. En...' Zij stiet een dub­belzinnig lachje uit. 'Ik heb nog een leuke verrassing voor je!'

    Door een ongelooflijk toeval zou ik Marie-Claire eerder terug­zien. Dit gebeurde op vrijdagavond.

     Om ons cultureel peil wat te verheffen, had mijn vrouw een jaarabonnement genomen op de maandelijkse concerten in de Singel. Toen ik erachter kwam dat zij één van de toegangskaarten had laten liggen, zag ik on­verwachte mogelijkheden.

    In de hoop haar tegen het lijf te lopen, stond ik bij de eersten aan de in­gang. De hal was nog vrij­wel leeg, zodat ik mooi de kans kreeg uit te kijken of Elly zich in het pu­bliek bevond. Onze plaats was links aan de bui­tenkant. Terwijl de binnenstromende dames en heren aarzelend naar hun genummerde plaatsen zochten, bleef de zitplaats naast mij leeg. Diep teleurgesteld keek ik op mijn hor­loge. Ik gaf mijn hoop met een zekere gelatenheid op en zonk wat dieper in mijn stoel.

    Net voor de deuren sloten, werd mijn aan­dacht getrokken door een man in een rolwagen­. Hij hield het hoofd wat schuin, als deed hij vergeefse moeite zijn bege­leid­ster achter hem aan te kij­ken.

    Pas toen het wagentje met een korte draai stilhield, meende ik te maken te hebben met een zinsbe­goocheling. Op nauwelijks drie rangen voor mij­ stond Marie-Claire schuchter over de hoofden heen naar een vrije zitplaats uit te kijken. Andere bezoekers hadden haar probleem ook opge­merkt. Het dichtstbijzijnde paar was zelfs zo vriendelijk een stoel naar rechts op te schuiven, zodat Marie-Claire haar echtgenoot in het wagentje vast tegen de rij kon aansluiten en zelf naast hem aan de bui­tenkant plaatsnemen.

    Ik had de man nog niet zo goed bekeken. Nu zag ik hem enkel langs de rugzijde: zijn magere nek, het zware hoofd, zijn scheve zit­houding als van iemand die fel verzwakt is, zijn weerbar­stig haar in plukken overgaand van zwart naar grijs. Terwijl de meeste lichten werden gedoofd, het doek opging en de ar­tiesten onder ap­plaus kwamen aange­treden, zag ik Marie-Claire zich moe­derlijk over hem heen buigen, zijn overjas losknopen en de voor­ste panden ervan open­slaan.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: