door gast-auteur Robertus Baeken, vanuit de timmer-kamer...
42.
Daarom besloot ik recht op mijn eerder verborgen doel af te gaan. Nadat we van ons glas hadden genipt, zei ik op een toon alsof ik eerst wat gezellig wilde keuvelen, dat ik moeilijk uit haar verhouding met de oude heer kon wijs geraken. Als eerder toen dit onderwerp ter sprake was gekomen, antwoordde Marie-Claire met een ontwijkend lachje.
'Je bent toch meer dan louter zijn dienstmeid?'
'Ja, vaak ook zijn gezelschapsdame!'
'Neem me niet kwalijk als ik het zeg, volgens mij is hij je minnaar en daarenboven een belangrijk geldschieter.'
Ik was een beetje bang dat Marie-Claire zich beledigd zou voelen; gelukkig nam zij het luchtig op. Zij glimlachte. 'Dat laatste is zeker het geval. Maar mijn minnaar... Hoe kom je erbij? Daar is hij veel te oud voor; of mogelijk heeft hij in Egypte al te veel watertjes doorzwommen: de man is volslagen impotent.'
Dit woord viel als een hakbijl. Ik moest haar geloven, ook al had ik nooit eerder aan die mogelijkheid gedacht. Ik had me voor niks opgejut. 'Toch zit hij voortdurend achter je aan?'
'Och ja, hij ziet graag vrouwelijk schoon. Dat is, zou ik zeggen, normaal voor elke man, jong of oud; en dat zal ook niemand hem kwalijk nemen. Maar dan vraagt hij me altijd van die stuitende dingen.'
Nu gaat het komen, dacht ik. 'Kan je eens één van die dingen opnoemen?'
'Liever niet!' Marie-Claire nam meteen een reuze slok van haar glas.
Ik besefte dat zij nerveus werd en mogelijk weinig weerstand zou bieden als ik sterk genoeg aandrong. Maar wegens het risico daardoor de sfeer te bederven, besloot ik niets te forceren. Eigenlijk was ik er al zo goed als zeker van dat de oude ondanks zijn impotentie met haar wilde rotzooien. Misschien wilde hij wel dat ze hem een pak ransel gaf of in het gezicht spuwde. Soms hoor je de vreemdste dingen.
De tijd was gekomen om haar te zoenen en het bloesje verder los te knopen. En dat deed ik ook, zij het met minder overgave dan op de trap bij de oude heer. Doordat ik nu niet meer terug kon, voelde ik me wat in het nauw gedreven. In een flits herinnerde ik me Elly’s gezicht, - die laatste zondagavond toen ik van huis was weggelopen, - haar gekwetste blik, alsof ik haar had afgetroefd. Zij kende me door en door. Wat mij vervulde, hoefde haar niet te worden uitgelegd. Zij had deze overspelige scène voorzien! En ik begreep nu hoe pijnlijk het voor haar moet geweest zijn in de liefde tegen een andere vrouw het onderspit te moeten delven. Zoals mijn zinnen door zoenen en gestreel werden opgezweept, moest het wel hierop uitdraaien.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten