donderdag 28 september 2023

GAST-AUTEUR

19.
 ‘Kom mee!’ De man bracht hen naar een lokaal waarin twee mobiele draagba­ren stonden met op elk een gevulde buidel in zwart kunststof. ‘Schrik niet!’ Tulp trok de ritssluiting van de grootste zak over de hele lengte open en gooide de losgekomen flap opzij. Joseph stond aan het voetenein­de. Zijn eerste indruk was dat het lijk, afgezien van de afme­tingen, eruitzag als een zwartgeblakerde saté. Bij nader toezien kreeg de massa, waaruit een stank van geroosterd vlees vrijkwam, wel iets mense­lijks. De schulpen, die hij eerst voor delen van een kin had gehouden, bleken achteraf de opgekrulde punten van een halsboord. Waar de neus zat, was een diepe holte en verder bleek hij - ook weer volgens Tulp - de zwarte korsten over het hele lijf te ver­warren met de onherkenbare restanten van kleding­stuk­ken. Direct oordelen was onmogelijk. Hij lette op de reactie van mevrouw Swaens, die zich met een on­ver­stoorbare gezichtsuitdrukking, als lag haar be­sluit reeds van tevoren vast, over het verkoolde stoffe­lijk overschot boog. De beide rechercheurs aan dezelfde kant van de baar, leken bij de verklaring van Tulp, die met een lang­werpig me­disch instrument de ga­pende mond aanwees, lichtjes achter­uit te wij­ken. Ofschoon de twee uiterlijk zeer van elkaar verschilden, hadden zij door hun gebogen, witte speknek iets van twee dikke zwijntjes. Onwillekeurig gingen Josephs gedachten naar Rem­brandts Anatomische Les dat hij vorig jaar in Den Haag gezien had. Niet dat dit beeld er enige gelij­kenis mee vertoonde. Waar­schijnlijk was het eerder de ongewone scherp­te van zijn observatie onder de sterke lamp, waarbij hij de stop­pelige haar­tjes in hun nek gedetailleerd opnam, die dergelijke associa­tie op­riep.
   Mevrouw Swaens schudde het hoofd. Daarna richt­ten zij allen een hoopvolle blik naar hem.
   Joseph trok de schouders op. ‘Me baserend op de groot­te hebben we met Carly­le Hopper te maken. Hoe groot was uw echtgenoot, mevrouw?’
   ‘Groter dan deze man hier­!’ antwoordde zij zelfzeker.
   ‘En wat denkt u jongeheer?’ Malky’s harde blik schoot Joseph rake­lings voorbij.
   Door de confrontatie met het verkoolde lijk was Joseph de jongen wat uit het oog verlo­ren. Hij hield één hand voor beide ogen. Huilde hij? Of kreeg hij het niet over zijn hart om te kijken?

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: