19.
‘Kom mee!’ De man bracht hen naar een lokaal waarin twee mobiele draagbaren stonden met op elk een gevulde buidel in zwart kunststof. ‘Schrik niet!’ Tulp trok de ritssluiting van de grootste zak over de hele lengte open en gooide de losgekomen flap opzij. Joseph stond aan het voeteneinde. Zijn eerste indruk was dat het lijk, afgezien van de afmetingen, eruitzag als een zwartgeblakerde saté. Bij nader toezien kreeg de massa, waaruit een stank van geroosterd vlees vrijkwam, wel iets menselijks. De schulpen, die hij eerst voor delen van een kin had gehouden, bleken achteraf de opgekrulde punten van een halsboord. Waar de neus zat, was een diepe holte en verder bleek hij - ook weer volgens Tulp - de zwarte korsten over het hele lijf te verwarren met de onherkenbare restanten van kledingstukken. Direct oordelen was onmogelijk. Hij lette op de reactie van mevrouw Swaens, die zich met een onverstoorbare gezichtsuitdrukking, als lag haar besluit reeds van tevoren vast, over het verkoolde stoffelijk overschot boog. De beide rechercheurs aan dezelfde kant van de baar, leken bij de verklaring van Tulp, die met een langwerpig medisch instrument de gapende mond aanwees, lichtjes achteruit te wijken. Ofschoon de twee uiterlijk zeer van elkaar verschilden, hadden zij door hun gebogen, witte speknek iets van twee dikke zwijntjes. Onwillekeurig gingen Josephs gedachten naar Rembrandts Anatomische Les dat hij vorig jaar in Den Haag gezien had. Niet dat dit beeld er enige gelijkenis mee vertoonde. Waarschijnlijk was het eerder de ongewone scherpte van zijn observatie onder de sterke lamp, waarbij hij de stoppelige haartjes in hun nek gedetailleerd opnam, die dergelijke associatie opriep.
Mevrouw Swaens schudde het hoofd. Daarna richtten zij allen een hoopvolle blik naar hem.
Joseph trok de schouders op. ‘Me baserend op de grootte hebben we met Carlyle Hopper te maken. Hoe groot was uw echtgenoot, mevrouw?’
‘Groter dan deze man hier!’ antwoordde zij zelfzeker.
‘En wat denkt u jongeheer?’ Malky’s harde blik schoot Joseph rakelings voorbij.
Door de confrontatie met het verkoolde lijk was Joseph de jongen wat uit het oog verloren. Hij hield één hand voor beide ogen. Huilde hij? Of kreeg hij het niet over zijn hart om te kijken?
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten