DE VLUCHT VAN
DE LEVENDE KANONSKOGEL
feuilleton in 17 afleveringen
door don vitalski
3.
wie de grote, dennenhouten barak van de levende kanonskogel passeerde, kwam, nog geen vyftien stappen verderop, vanzelf terecht by de zogeheten "vallei van de hangenman", een heilloze, tochtige kroeg met een zeer laag plafond en met, eender waar je keek, van die kleine, rosse, exotische cactusjes. vensters waren hier nergens, maar wel trof je aan de voorkant, by een stel waterkranen en grote, gevulde watertonnen, omringd door wasdraden, één opvallende schuifpoort aan, dewelke, zonder uitzondering, àlle dagen en nachten wyd openstond.
op handen en voeten kwam, met sidderende oorschelpen, de luizenaap naar binnen gestrompeld. hy droeg alleen nog zyn pyamabroek. zyn gezicht stond vol met vegen en bulten. uit zyn lange neus vloeiden-er bloed. soms stopten-'ie met bloeden en dan bloedden-'ie weêr voort.
"wat gebeurden-er daar?" vroeg de indiaan. en hy vroeg nog meer:"wat voor 'n ontploffing was dat?"
"tja," zei de luizenaap met een reutel. en sprak voort:"de levende kanonskogel, wie anders? hy is er nu definitief vandoor, heb ik de indruk. ik bedoel: wérkelyk; de kruiter heeft hem nu echt létterlyk helemaal kunnen afschieten."
"echt??"
"al was dat zyn bedoeling zelfs niet. maar dit wil dus zeggen: de kanonskogel is niet meer in het circus."
"hy is ontsnapt."
"hy is niet meer by ons. hy is perfect helemaal buiten geraakt, om nooit meer terug te moeten komen."
"echt??"
"al was dat zyn bedoeling zelfs niet. maar dit wil dus zeggen: de kanonskogel is niet meer in het circus."
"hy is ontsnapt."
"hy is niet meer by ons. hy is perfect helemaal buiten geraakt, om nooit meer terug te moeten komen."
"geniaal wel," meende de indiaan. "maar," ging die nog voort, "voor ons gaan daar problemen van komen!"
"we hebben hem volmaakt zien wegvliegen. tenminste: zodra alle smoor daar was opgeklaard, zagen we hem nergens meer."
"daar komt zeker gedoe van."
"myn neus bloedt..."
vanachter een gordyn achter de toog, opzy van de indiaan, kwam het kleine, fragiel geschapen meisje naar binnen gelopen, dat steevast werd genoemd "het meisje met de purperen tong". ze was de enige dochter van buffalo bill - maar buffalo bill zelf was op dit ogenblik nergens. ze droeg een wasmand op haar twee armen, met daarin een stapeltje netjes gevouwen kleêren. ze glimlachte de hele tyd.
"ik moet naar het secretariaat," zei de luizenaap, half tegen de indiaan, half tegen dat meisje. "maar," sprak 'ie voort, "dat gaat zeker niet zomaar. niet zomaar vanzelf. ik kan daar niet zomààr naar binnen."
"wie anders wel?" zei de indiaan.
toen het meisje de luizenaap passeerde, sprak laatstgenoemde:"ik scheur zowat van de honger, meisje... hebben jullie niks in huis? doe my maar een totaal ongezonde hamburger - met een goed doorbakken spiegelei erbovenop."
anders dan hier nu misschien werd gesuggereerd, stond het secretariaat, waarover sprake, over het algemeen juist bekend als relatief net byzonder toegankelyk. het was er vaak druk, zeker aan de voordeur - maar toch kon je er altyd nog binnen, zelfs zeer laat 's nachts. je werd er niet altyd voortgeholpen, zeker niet ogenblikkelyk - maar iedereen was er vriendelyk. zoveel beweerde nu toch het meisje met de purperen tong.
"da's allemaal waar," gaf de luizenaap eerlyk toe. algauw zag 'ie het gebeuren hoe, vlak voor de poort, het mooie, kleine, byzonder aantrekkelyke meisje dat zy was, ermeê aanving, kousen en broeken en hemden op te hangen, aan één enkele, enorm lange wasdraad. meteen kwam daar een stel kleine vliegjes op af.
"je hebt gelyk," sprak de luizenaap wat luider. "maar," riep 'ie voort, "zelf weet ik my er totaal niet op myn gemak!"
"ikken-anders zéker niet," mompelde de indiaan.
"omdat alles daar zo overdreven netjes is, in dat secretariaat!" zei de luizenaap. "daarom kunnen figuren als ik daar niet aarden!"
"dat klopt," zei de indiaan.
"dat klopt," zei de indiaan.
"ach wat," zei het meisje met de purperen tong zuchtend. en zei nog:"hou die vliegjes by je, alstublieft?"
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten