zondag 17 februari 2019

column streekkrant editie antwerpen

MIE KATOEN

Een tydje geleên zat ik met vrienden en familie in het knoertgezellige restaurant Mie Katoen op de Koolkaai te steengrillen. Soms doen we dat ook in Filet d'Anvers, in de Lange Lobroekstraat, of in de Black Smoke op de Mechelsesteenweg in Berchem - maar deze keer dus nog eens in de Mie Katoen. Zoals daar al wel vaker is gebeurd, brak er een conflict uit over de naam Mie Katoen; een broer van myn vriendin beweerde, dat, volgens het arsenaal aloude Antwerpse mythen en sagen, "Mie Katoen" eigenlyk dezelfde is als die ze noemen "Mie Citroen". Een pynlyke misvatting! Mie Katoen, de beroemdste van de twee, was iemand die leurde met raggen en vodden, toentertyd genoemd "ellengoed";  "Mie" wil zoveel zeggen als de poes van een vrouw; vandaar dat er schunnige volksliedjes over haar bestaan; "Mie Katoen komt morgennoen / Om ne ferme poep te doen." In diverse steên zyn er reuzenpoppen van haar, maar voorts is het niet eens zeker of ze wel echt heeft bestaan. "Mie Citroen" daarentegen, is een historisch figuur; in 1817 als Maria-Theresia geboren by de Blauwe Toren, in barre armoe. Op Sint-Andries deed ze een leur-toer met fruit, later opende ze er een fruitwinkel. Vooral werd ze beroemd omwille van haar beruchte zoon "Zotte Rik", wiens devies luidde:"Houd oe zot, dan moette ni warreke." Die Zotte Rik was een beetje een lokale Rattenvanger van Hamelen; als hy door de straten paradeerde en luid op zyn fluitje blies, liepen alle kinderen hem achterna, tot op de Vismarkt, waar vaak een kermis was. "Een duit, een duit, voor Rikske zyn snuit!" zongen die kinderen dan. Vervelend om altyd alles beter te weten; maar ja, het is nu eenmaal zo...



Geen opmerkingen: