dinsdag 19 maart 2019

ONS FEUILLETON

wat voorafging: jerry bill wordt, totaal onverwacht aangevallen, en wel langs àlle denkbare kanten...


DE BENDE VAN
JERRY BILL

feuilleton in 17 afleveringen

door don vitalski







3.
opnief langs de voordeur kwam de vyand, met razende bewegingen, naar binnengestormd, in concreto ditmaal in de vorm van twéé indianen; de eerste indiaan droeg in zyn beide, trillende armen een geheven tomahawk, waar bloed vanaf druipte, tussen zyn tanden had 'ie een slagersmes meê; de tweede indiaan dan weêr, bracht optenief zo'n gifpyl naar binnen, behendig gespannen op zyn krakende boog; onderwyl langs het raampje achteraan in huis, nog een derde, onbevattelyk lénig geschapen indiaan bezig was met naar binnen te springen. "dit begryp ik niet," dacht jerry bill snel - al dient hierby te worden aangekruist, lezers, dat gedachten in waarheid véél sneller gaan dan wanneer ze naderhand door derden moeten worden nagekeken - dwz: denken gaat vlugger dan lezen of schryven. "dit begryp ik niet; ze gooien een brandende granaat door het venster, die zelfs ieder moment kan gaan ontploffen - en toch komen ze nog naar binnen gestormd, met zyn allen!" of wilden die persé een zelfmoordaanslag?
    onze held schoot erop los - wel nooit in het wilde weg; met een eerste kogel schoot jerry bill de eerste, zeer grote sioux-indiaan, die het dichtst by hem was gekomen, zyn neus van het gezicht af - ogenblikkelyk een bloedbad, en méér zelfs nog een gedurige, huiveringwekkende pynkreet -"sorry, ouwe jongen!" zei jerry bill met oprechte spyt. terwyl onze held met een tweede kogel de àndere indiaan tussen zyn benen trof, dwz in zyn kruis, dat zich in stukken en flarden door de kamer verspreidde - begeleid door optenief zo'n bloedstollende pynkreet. "broekje dragen voortaan," zei jerry bill - wat minder spottend was bedoeld dan hier nu zou lyken.
    die derde indiaan, lezers, dwz dié figuur, door het raampje was gekomen, wist zich inmiddels zo goed als integraal binnen; maar om zich om hém te bekommeren, zag onze met scherp schietende held geen kans meer - die granaat, zag hy, was uitgebrand; kortom: de explosie ging nu plaatsgrypen - dwz  niet binnen vyftien seconden pas, maar nu - nu metéén!!...
    nu!!
    - volgens een reflex die 'ie zelf, op zyn zachtst gezegd, "niet goed begreep", wist jerry bill er niks beters op te verzinnen, dan zichzelf voluit bovenop die essentiële granaat neêr te werpen, als waren-'ie een jager, die op een kornyn sprong, pal er bovenop, met zyn onderbuik en zyn buik en zyn borst. ware d'r hier nu, byvoorbeeld, een jonge maagd present geweest, dan heette dit een heroïsch gebaar: door de ontploffing helemaal zélf te incasseren, in zyn ingewanden, zou 'ie die maagd dan immers hebben willen redden; maar wat er vandààg het nut van was, snapten-'ie zelf niet.
    zelfs de indiaan die, zoals de lezers weten, door het raampje was gesprongen, nog één voet hangende aan de vensterbank, keek jerry bill volstrekt verwonderd in zyn twee ogen aan. wat nu? scheen die indiaan te willen zeggen. je ligt - op die granaat??... en jerry bill gaf nog als antwoord:"ik... ik weet het..."
    "hy kàn natuurlyk niet dood," zo zou je nu zelf, als lezer, hardop willen bedenken, tezamen met iedere andere, aandachtige lezer, "want," zou je denken, "als hy wél doodgaat, die jerry bill, dan zou dit verhaal nu al, in het derde hoofdstukje al, helemaal gedaan zyn - hoewel het verhaal wél zyn naam draagt." maar: kyk uit, zou ik dan als de schryver dezes willen opperen; want: dit verhaal heet niet, byvoorbeeld, "de wraak van jerry bill", of ook niet, by nog een voorbeeld, "de dag dat jerry bill naar de stad kwam." dit verhaal heet alleen maar "de bende van jerry bill"; en inderdaad is het met zo'n titel wél best mogelyk, dat het hoofdpersonage subiet al in stukken uiteenknalt.
    want - wat nu? aldus scheen de indiaan het te willen zeggen.
    "wel ja," stotterde jerry bill. "ik vrees - dat ik doodga... en dan wel," sprak 'ie nog meer, "zonder nog van die corned beef te hebben mogen proeven..."
    een gigantische knal maakte zyn opwachting, weêrklinkend door gans het beboste dal, tot ver voorby zelfs het berenbos en de zilveren rivier, de torens van de tseetseevlieg, en tot ver voorby de bossen die dààr nog eens achter lagen.

WORDT VERVOLGD 

Geen opmerkingen: